Belangrijk! Flashcards

1
Q

Post-traumatische Stressstoornis

2 soorten diagnostiek

en 4 soorten behandeling

A

Semi gestructureerd interview (CAPS-5, SI-PTSD, PSS-I)
zelfrapportagevragenlijsten (SVL, PCL-5, LEC-5, HTQ, ZIL,VBE)

Behandeling
1). basisinterventie en psychotherapie
2): Trauma-Focused-Therapie (TFT)
3): Stabilisatie Therapie
4) imaginaire exposure therapie of EMDR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Therapieën bij PTSS

A
  • Imaginaire exposure therapie
  • EMDR
  • Cognitieve therapie
  • Narratieve exposure therapie (PTSS wordt gezien als een geheugenstoornis waarbij de angst in het heden is. NET zorgt ervoor dat dit weer naar het verleden gaat. Eerste keuze voor vluchtelingen)
  • Beknopte eclectrische psycho Therapie BEPP (brief schrijven naar dader en afscheidsritueel bv. begraven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 niveaus van cognities van Beck en Ellis

A

Basisschema’s: Ik ben niks waard, mannen zijn niet te vertrouwen, hij is dik

Conditionele assumpties: Als ik mijn mening geef zullen zij mij stom vinden (als.. / dan)

Strategische ideeën: Ruzie vermijden door in te stemmen (gevaren ontwijken)

Automatische gedachten: Het zou zo erg zijn als er wordt ingebroken, ik moet de deur checken (gaan meer bewust door iemands hoofd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel contact momenten (plus e-health) bij het KOP model (klachten omgeving en persoonlijke stijl). Kort middel, intensief en chronisch

A

Kort: 5 contacten + e-health

Middel: 8 contacten + e-health

Intensief: 12 contacten + e-health

Chronisch: 12 contacten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Clinical stages alle fases bij een psychose (Hoeveel??)

A

Fase 1: hoog risico op psychose
Fase 2: eerste psychose
Fase 3: episodisch verloop
Fase 4: Aanhoudende ernstige problematiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

HEP (humanistisch-experiëntele psychotherapie of cliëntgerichte benadering) doet het goed bij angst/depressieve problematiek

A

Depressieve problematiek.Omdat zij vaak baat bij compassie hebben van de ander die hen zelf ontbreekt.

drie grondhoudingen bij HEP: acceptatie, empathie en congruentie. (echtheid)

Angsten en fobieën kunnen beter met CGT gedaan worden. Omdat zij om meer duidelijkheid en structuur vragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

twee vormen van gespecialiseerde psychodynamische psychotherapie in NL wat veel wordt gebruikt bij psychopathologie

A

Transference Focussed Therapy (TFP)
Voor BPO, met name Borderline (overdracht op therapeut) Strategie, tactiek en techniek)

Mentalisation Based Therapy (MBT)
Ook voor borderline. Borderliners kunnen wel mentaliseren, maar niet in hechtingsrelaties. Onder stress interpreteren ze dit verkeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welke stoornisgroep is het stress-kwetsbaarheidsmodel gericht?

A

psychotische stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk behandelvormen voor mensen met een ziekteangststoornis blijken het meest effectief te zijn?

A: cognitieve gedragstherapie en ACT
B: probleemoplossende therapie en stressmanagement
C: ACT en exposure in vivo
D: cognitieve gedragstherapie en stressmanagement

A

D: cognitieve gedragstherapie en stressmanagement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cognitieve gedragstherapie voor paniekstoornis bestaat uit drie elementen.

A

cognitieve herstructurering, interoceptieve exposure en exposure in vivo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In het hoofdstuk over stemmingsstoornissen wordt vermeld dat een deel van de depressieve patiënten … kan ontwikkelen naar aanleiding van het starten met antidepressiva.

A

Hypomanie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het unified protocol bestaat uit verschillende modules.

Wat is geen voorbeeld van het onderwerp van zo’n module?

A: motivatieversterking

B: tegengaan van gedragsmatige en emotionele vermijding

C: traumaverwerking

D: terugvalpreventie

A

C:traumaverwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij de oppositioneel-opstandige stoornis dient men te voldoen aan minimaal vier DSM-5-criteria waarvan … een voorbeeld is.

A: bedrog of diefstal

B: vernieling van andermans eigendommen

C: destructief gedrag

D: wraakzucht

A

D: wraakzucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Medicijnen als naltrexon en acamprosaat kunnen worden ingezet bij de behandeling van

A

Alcoholverslaving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat past niet bij een gedragstherapeutische behandeling van depressie?

A: huiswerkopdrachten, zoals zelfobservatie

B: verminderen van onplezierige activiteiten

C: aanleren en trainen van (sociale) vaardigheden

D: formuleren van passende en/of functionele leefregels

A

D: formuleren van passende en/of functionele leefregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar komen klachten vandaan? Hoe kunnen deze klachten verklaard worden?

inzetten van instrumenten/vragenlijsten/interviews/indirecte methoden

A

verklaringsanalyse

17
Q

Hoe ernstig is de stoornis? Van welke angststoornis is er sprake?

A

Probleemanalyse

18
Q

Antipsychotica kunnen vervelende bijwerkingen hebben.

Welke van deze bijwerkingen is/zijn vaak irreversibel?

A: tardieve dyskinesieën

B: parkinsonisme

C: acute dystonieën

D: akathisie

A

A: tardieve dyskinesieën

19
Q

Eerste keuze bij antidepressiva: blokkeren selectief de heropname van serotonine

werkzaamheid MEEST empirisch onderbouwd.

Bv. citalopram, escitalopram, fluoxetine (prozac), paroxetine

vooral maag-darmklachten en misselijkheid, gejaagdheid in beginfase, hoofdpijn,
onrustiger slapen en seksuele-functiestoornissen

A

SSRI

Eerste keus bij depressie en angststoornis

20
Q

Bij de somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen wordt een aantal transdiagnostische factoren onderscheiden.

Welke van de volgende beweringen over deze factoren is juist?

A: Enkele decennia geleden werd gedacht dat cliënten met veel lichamelijke klachten een onvermogen zouden hebben om emoties te herkennen, maar uit onderzoek blijkt dat dit niet juist is.

B: Hoewel dat verwacht zou kunnen worden, blijkt er geen grote culturele variantie te zijn in het tot uitdrukking komen van interpretaties van lichamelijke verschijnselen.

C: Cliënten met deze stoornissen hebben afwijkende interpretaties van lichamelijke symptomen, verstoorde ziekte-opvattingen en selectieve aandacht voor lichamelijke verschijnselen.

D: Gedragsmatige factoren, zoals het vragen om geruststelling, het bezoeken van artsen en een inactieve levensstijl zijn instandhoudende factoren, maar zij zijn van ondergeschikt belang.

A

C: Cliënten met deze stoornissen hebben afwijkende interpretaties van lichamelijke symptomen, verstoorde ziekte-opvattingen en selectieve aandacht voor lichamelijke verschijnselen.

21
Q

Ad Kerkhof beschrijft dat bij het systematisch onderzoek van de suïcidaliteit een … wordt opgesteld.

A

Structuurdiagnose

22
Q

Waar/niet waar

Een zorgstandaard baseert zich op de (update) van de multidisciplinaire richtlijn maar neemt ook het cliëntperspectief mee.

A

Waar

23
Q

Waar/niet waar

Naast stoornisspecifieke zorgstandaarden zijn er ook generieke zorgstandaarden zoals de zorgstandaard psychotherapie.

A

Waar

24
Q

Waar/niet waar

Een multidisciplinaire richtlijn bevat aanbevelingen voor eerstekeusbehandelingen en zogeheten best practice.

A

Waar

25
Q

Waar/niet waar

Multidisciplinaire richtlijnen worden de afgelopen jaren veel toegepast in de klinische praktijk.

A

Niet waar

26
Q

In tegenstelling tot bij de cognitieve gedragstherapeutische behandeltechniek flooding, richt systematische desensitisatie zich op

A: relaxatie.

B: responspreventie.

C: vermijding van de stimulus.

D: bekrachtiging van de respons.

A

A: relaxatie.

27
Q

Waar/niet waar

De effectiviteit van BEPP is middels onderzoek aangetoond.

A

Waar

28
Q

Waar/niet waar

BEPP bestaat onder andere uit imaginaire exposure.

A

Waar

29
Q

Waar/niet waar

Interpersoonlijke psychotherapie heeft een vaste plaats bij de behandeling van mensen met een psychotische stoornis.

A

Niet waar

30
Q

Waar/niet waar

Bij de cognitief gedragstherapeutische behandeling van wanen is het doel vaak om iets binnen de wanen te veranderen.

A

Waar

31
Q

Bij een aantal groepen cliënten is het raadzaam om altijd te screenen op dissociatieve symptomen.

Welke groep cliënten hoort daar bij?

A: cliënten met ernstige internaliserende problematiek

B: cliënten met ernstige externaliserende problematiek

C: cliënten met somatisch onverklaarde lichamelijke klachten

D: cliënten met een stoornis in de lichaamsbeleving

A

C: cliënten met somatisch onverklaarde lichamelijke klachten

32
Q

Masha Linehan ontwikkelde een specialistische therapievorm voor de behandeling van mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis. Om welke therapievorm gaat het hier?

A

Dialectische gedragstherapie

33
Q

Van de patiënten met een paniekstoornis heeft … baat van behandeling met cognitieve gedragstherapie.

A

60-80

34
Q

Basisprincipes van cognitieve gedragstherapie

A
  1. CGT is probleem-georiënteerd en legt de nadruk op het heden
  2. kortdurend en afgebakend (12-20)
  3. samenwerking tussen de client en therapeut
  4. actieve houding
  5. gestructureerd
  6. registratie als essentieel onderdeel van de behandeling
  7. leert de client hoe deze zijn eigen therapeut kan zijn
  8. terugvalpreventie
  9. psychopathologie als extreme vorm van normaal gedrag