hoofdstuk 1 15-10-22 Flashcards
causale behandeling
het geneest de ziekte.
symptomatische behandeling
bestrijdt het geneesmiddel alleen de gevolgen van een aandoening, de klachten of de ziekteverschijnselen.
substitutietherapie
het geneesmiddel vervangt de lichaamseigen stof.
preventieve of profylactische behandelingen
het voorkomen van het optreden van een ziekte.
palliatieve therapie
het verlengen van het leven van de patiënt, het verminderen van pijnklachten,
het bestrijden van symptomen en eventueel het remmen van de ziekte.
diagnostische behandeling
het achterhalen van de oorzaak of aard van de aandoening.
geneesmiddelen als een kuur geven
ze moeten gedurende een aantal dagen volgens een vast voorschrift gebruikt worden.
placebo
een toedieningsvorm waarin geen werkzame stoffen zijn verwerkt.
methylfenidaat
stimulerend medicijn die de aandacht en stemming kan verbeteren.
placebo-effect
een groot deel van de werking wordt bepaald door het vertrouwen in de werking van het geneesmiddel.
homeothapie
middelen die bij gezonde mensen verschijnselen opwekken die gelijkenis vertonen met het ziektebeeld van de te behandelen patiënt.
similiaregel
het gelijkende wordt door het gelijkende genezen.
pentarkanmiddelen
combinatie middelen en hebben tot taak ziekte af te weren, een persoon te beschermen en ziekte te beschermen.