Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

bruto nationaal product

A

De waarde van alle goederen en diensten die in een land worden gemaakt in één jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tropisch regenwoudklimaat

A

Tropisch klimaat met het hele jaar door hoge temperaturen en regen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

savanneklimaat

A

Tropisch klimaat met een droge periode van enkele maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

steppeklimaat

A

Droog klimaat met voldoende neerslag voor grassen, maar te weinig voor bomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voedselgewassen

A

Gewas dat verbouwd wordt om de eigen bevolking te voeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voedselvoorziening

A

De hoeveelheid voedsel die beschikbaar is voor de bevolking van een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voedselzekerheid

A

De zekerheid dat er het hele jaar voldoende voedsel van goede kwaliteit beschikbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

honger/ondervoeding

A

Situatie waarin mensen te weinig voedsel hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kwantitatieve ondervoeding

A

Situatie waarin mensen te weinig voedsel hebben en te weinig energie binnenkrijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kwalitatieve ondervoeding

A

Situatie waarin mensen te weinig bouwstoffen en beschermingsstoffen binnenkrijgen in hun voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

levensverwachting

A

Het aantal jaren dat iemand op een bepaalde leeftijd waarschijnlijk nog te leven heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cirkel van armoede

A

Problemen op het gebied van ondervoeding, ziekte, huisvesting en onderwijs die elkaar in stand houden en versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

informele sector

A

Ongeschoold, slechtbetaald en tijdelijk werk in de dienstensector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

artsendichtheid

A

Het aantal inwoners dat afhankelijk is van één arts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

corruptie

A

Het omkopen van mensen of het verduisteren van geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vrije handel

A

Systeem waarin landen handel met elkaar drijven, zonder dat ze elkaar daarbij belemmeren

17
Q

handelsbelemmeringen

A

Bescherming van de eigen producten door het heffen van belasting op buitenlandse producten

18
Q

handelsgewassen

A

Gewas dat verbouwd wordt voor de export

19
Q

verdringing van de eigen voedselproductie

A

Verdwijnen van eigen voedselproductie in een land

20
Q

dumping

A

Het voor een lage prijs op de wereldmarkt verkopen van geproduceerde overschotten

21
Q

structurele ontwikkelingshulp

A

Steun die landen van andere landen en hulporganisaties krijgen om de levensomstandigheden in hun land te verbeteren

22
Q

zuigelingensterfte

A

Het aantal kinderen dat sterft voordat ze 1 jaar zijn, per duizend levendgeborenen