Hoofdstuk 1 Flashcards
1
Q
ontvangt
A
receives
2
Q
trouwen
A
to get married
3
Q
de verassing
A
surprised
4
Q
uitgenodigd
A
invited
5
Q
middelbare school`
A
high school
6
Q
de bruiloft
A
wedding
7
Q
de verloofde
A
fiancée
8
Q
’s middags
A
in the afternoon
9
Q
gegevens
A
details
10
Q
tegenwoordig
A
nowadays
11
Q
daarna
A
after that
12
Q
feliciteren
A
congratulate
13
Q
vooral
A
especially
14
Q
leuke
A
fun
15
Q
beleefd
A
experienced
16
Q
gespijbeld
A
skipped class
17
Q
herinneringen op te halen
A
reminisce
18
Q
de trouwzaal
A
wedding venue
19
Q
het bord
A
sign/plate
20
Q
het naamkaartje
A
nametag
21
Q
het praatje
A
chat