Hoofdstuck 5 Flashcards
1
Q
Leenwoord
A
Borrowed word
2
Q
De Lepel
A
Spoon
3
Q
Eindig
A
End
4
Q
Het ei/ eieren
A
Egg, eggs
5
Q
Substantief
A
Noun
6
Q
Prachtig
A
Beautiful
7
Q
Moeilijk
A
Difficult
8
Q
Zegt u het maar
A
What would you like? (In a store, restaurant)
9
Q
Prettig
A
Pleasant
10
Q
Andijvie
A
Endives
11
Q
Houten
A
Wooden
12
Q
De schuur
A
Barn
13
Q
Werkwoord
A
Verb
14
Q
De sperziebonen
A
Green beans
15
Q
De pruim
A
Plum