Hoofdstuck 4 Flashcards
1
Q
Too late
A
Te laat
2
Q
Spring
A
Lente
3
Q
Summer
A
Zomer
4
Q
Autumn
A
Herfst
5
Q
Winter
A
Winter
6
Q
Long time ago
A
Lang gelden zet
7
Q
Fine
A
Prima
8
Q
Neighbors
A
Buren
9
Q
Beautiful
A
Schoon
Mooi
10
Q
What is up?
A
Wat is er aan de hand
11
Q
What can I do for you?
A
Wat kan ik voor u doen?
12
Q
Mijn …. doet pijn
A
My …. hurts
13
Q
Pijn in mijn ….
A
Pain in my
14
Q
Head
A
Hoofd
15
Q
Eyes
A
Ogen
16
Q
Nose
A
Neus
17
Q
Mouth
A
Mond
18
Q
Ears
A
Oren
19
Q
Throat
A
Keel
20
Q
Neck
A
Nek / Hals
21
Q
Shoulder
A
Schouder
22
Q
Chest
A
Borst
23
Q
Breast
A
Borsten
24
Q
Belly
A
Buik
25
Rear
Achterste
26
ASS
Kont
27
Benen
Legs
28
Ankles
Enkels
29
Voeten
Feet
30
Toes
Tenen
31
Elbows
Ellebogen
32
Hands
Handen
33
Finger
Vinger
34
Is your address still …?
Is jouw adres nog ….?
35
Say
Zeg
36
Buy
Koop
37
Street
Straat
38
Friend
Vriend
39
Meets
Komt tegen
40
Hey
Hé
41
Ago
Gelden
42
(Interjection)
Zeg
43
Wonderful
Prima
44
All right
Het gaat wel
45
Problems
Problemen
46
Neighbors
Buren
47
Not so
Niet zo
48
Important
Belangrijk
49
Go
Gaan
50
Week
De week
51
A few days
Een paar dagen
52
Wow
Wauw
53
Splendid/fine
Prachtig
54
Many
Veel
55
Take fotos
Foto maken
56
Since
Sinds
57
New
Nieuw
58
After
Na
59
Look at
Kijken naar
60
Right now
Direct
61
Something
Iets
62
Date/appointment
Afspraken
63
Good
Goed
64
Home
Thuis
65
Make
Maken
66
Date
Datum
67
It does not work
Dat leuk niet
68
Then
Dan
69
Can
Kan
70
Stay
Blijf
71
Eat
Eten
72
Shall/will
Zullen
73
Write
Schrijf
74
Diary
De agenda
75
Walk
Loop
76
Through
Door
77
Door
Deur
78
Yesterday
Gisteren
79
Nice
Fijne
80
Wish
Wens
81
Student
Cursist
82
Fantastic
Fantastisch
83
Excellent
Uitstekend
84
Bad
Slecht
85
Proposal
Voorstel
86
Homework
Huiswerk
87
Against
Tegen
88
Talk
Praat
89
How many
Hoeveel
90
Good price
Goedkoop
