Hoofdstuck 1 Flashcards
Beledigen
Belediging, de
offenser / offense
Beweren
Bewering, de
Prétendre
Gaaf
Cool
Keurig
Soigné
van nature
Par nature
neigen
de neiging
tendre à
tendance / penchant pour
ondergeschikt
subalterne
redelijk
raisonnable
Suggereren
de suggestie
suggérer
la suggestion
toegeven aan (gaf toe, toegegeven)
céder
andachtspunt, het
point d’intérêt
aarzelen
de aarzeling
hésiter
hésitation
adem, de
Inademen / uitademen
de inademing / de uitademing
le souffle
Inspirer / expirer
inspiration / expiration
begeleiden
begeleiding, de
accompagner / coacher
accompagnement
bewaren
sauvegarder / mettre en lieu sûr
gebeurtenis, de
l’événement
geest, de
Le fantôme
geweld, het
geweldig
la violence
magnifique
feeksachtig
accariâtre
kruiperig
obséquieux
bazig
autoritaire
moedig
courageux
heks
Sorcière
slijmerig
visqueux
kruipen
ramper
zich iets voor de geest halen
se représenter quelque chose
geloofwaardig
crédible
gespannen
étiré, tendu
gevoelig
sensible
nagenieten van
se souvenir de
ondertussen
entretemps
overbelast
surchargé
uitvinden (vond uit, uitgevonden)
de uitvinding
découvrir
la découverte
toegang, de
l’entrée
onthouden
(se) rappeler
toevoegen aan
de toevoeging
ajouter
l’ajout
waarnemen (nam waar, waargenomen)
de waarneming
observer
l’observation
aangezien (=omdat)
au vu que / parce que
daardoor
de ce fait
(cause externe)
daarna
par la suite
daarom
donc
daarvoor
avant ça
indien (=als formeel)
si
mits
tant que
naarmate
comme
ofschoon (=hoewel)
bien que
wanneer (=als)
lorsque (uniquement pour une notion de temps)
tenzij
sauf si
opdat
de sorte que
onvoorspelbaar
imprévisible