HMC toets 2 Flashcards

1
Q

In welke volgorde bereid je je werk aan een meubelstuk voor?

A
  1. Tekening lezen
  2. Analyse maken van de onderdelen van he meubel
  3. Analyse maken van de toegepaste constructies en technieken
  4. Houtstaat maken
  5. Kosten berekenen
  6. Werkvolgorde bepalen
  7. Plannen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een constructietekening?

A

Een constructietekening is een technische tekening, waarin constructies worden uitgewerkt en van maten voorzien. Het heeft aanzichten en doorsnedes waar veel verschillende lijnen op te zien zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2D aanzichten zijn best lastig. Hoe wordt dat opgelost in een constructie tekening?

A

Er wordt een isometrische projectie aan toegevoegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een 2D orthogonale projectie?

A

Dat is een projectie van een werkstuk die bestaat uit lijnen weergegeven in een vlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een 3D orthogonale projectie?

A

Dat is een projectie van een werkstuk die bestaat uit lijnen weergegeven in 3 dimensies, waarin alle lijnen zichtbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een isometrische projectie?

A

Dat is een realistische projectie van een werkstuk die bestaat uit vlakken weergegeven in 3 dimensies, waarin alleen hetgeen waar je tegenaan kijkt zichtbaar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom gebruiken we orthogonale projecties als bouwtekening?

A

Op de aanzichten in een orthogonale tekening zie je in een oogopslag goed wat het is, buitenmaten en doorsnedes kunnen erop worden aangegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de De NEN 916?

A

Dit is het document waarin vanaf 1975 de Nederlandse Norm is vastgelegd voor het tekenen van meubels en betimmeringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt massief langshout weergegeven op een bouwtekening?

A

Door rechte lijnen in een vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt massief kopshout weergegeven op een bouwtekening?

A

Door schuine lijnen in een vlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt gevineerd langshout weergegeven op een bouwtekening?

A

Door een rechte lijn in een vlak met dubbele schuine lijnen er dwars overheen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt gevineerd dwarshout weergegeven op een bouwtekening?

A

Door een rechte lijn in een vlak met enkele schuine lijn er dwars overheen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe voorkomen we een overschot aan maatvoering in bouwtekeningen.

A

Door de aanzichten loodrecht boven en naast elkaar te projecteren in dezelfde schaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom moet je een tekening analyseren?

A

Bij de analyse ontrafel je alle aspecten van het meubel. Je zorgt ervoor dat je alle gegevens uit de tekening haalt om straks de houtstaat en vervolgens het meubel te kunnen maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn stijlen?

A

de verticale delen: ook poten genoemd, de delen waar de gaten voor de verbinding in gemaakt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn regels?

A

de horizontale delen: de delen waar de pennen voor de verbinding aan gemaakt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn herlijsten?

A

massief houten latjes gelijmd rondom de bladen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is tegenfineer?

A

fineer dat aan de onderzijde van het blad gelijmd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Nettohoutstaat

A

Overzicht van de afmetingen van de onderdelen van je meubel met maten zoals ze op de tekening staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Brutohoutstaat

A

Overzicht van de afmetingen van de onderdelen van het ruwe hout van je meubel met de brutomaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Brutomaat

A

De overmaat die je nodig hebt om het hout vlak en haaks op de nettomaat te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

vuistregel overmaat lengte

23
Q

vuistregel overmaat breedte

24
Q

vuistregel overmaat dikte

25
Q

vuistregel overmaat plaatmateriaal en vineer

A

10mm rondom, dus 20 mm in elke richting (lengte breedte)

26
Q

Redenen om af te wijken van de vuistregels voor overmaat

A
  1. duurzamer werken (kleinere marges)
  2. kromhout of spint (grotere marges)
  3. lange delen schaven (grotere marges)
  4. Standarmaten afname (op school min. 1/4 plaat, of per vel vineer)
  5. onervaren meubelmaker (proefhout nodig)
27
Q

De kostprijs van massiefhout

A

ijs**
Prijs per kubieke meter:
1.verrekenen de bruto maten van mm naar m. (1mm=0,001 mm.) Noteer altijd 3 cijfers achter de komma.
2.Berekenen het brutoaantal
m3 hout dat je gaat gebruiken L x B x D
3.Vermenigvuldig het brutoaantal m3 met de kuubprijs

** van het hout.
4.Rond af op 2 cijfers achter de komma

Een voorbeeld:

28
Q

De kostprijs van plaathout

A

Prijs per vierkante meter:
1.verrekenen de bruto maten van mm naar m. (1mm=0,001 mm.) Noteer altijd 3 cijfers achter de komma.
2.Berkenen het brutoaantal **m2 **hout dat je gaat gebruiken L x B
3.Vermenigvuldig het brutoaantal m2 met de prijs per vierkante meter van het hout.
4.Rond af op 2 cijfers achter de komma

29
Q

rekenvolgorde

A
  1. notatie in meters
  2. vermenigvuldigen maten
  3. vermenigvuldigen uitkomst 2 met aantal gelijke delen (bijv. x3 stijlen)
  4. vermenigvuldig met de prijs
  5. afronden op 2 cijfers achter de komma
30
Q

Aandachtspunten bij het kopen van hout

A
  • is het dosse, kwartiers of vals kwartiers?
  • Wleke kleur en structuur heeft het hout?
  • heeft het hout gebreken (scheuren, spint, hart, knoesten, wormen)?
31
Q

Zaagplan

A
  1. bekijk hout van boven naar onder
  2. markeren waar je het hout wil inkorten (bij twijfel: klein stukje proefzagen of schaven.)
  3. Brutozaaglijnen afschrijven
  4. Schulpen en zagen
  5. Vlak wegleggen laten acclimatiseren (1 week)
32
Q

Werkvolgorde

A
  1. maak een zaagplan
  2. machineer het hout: stijlen en regels op netto breedte en dikte. overwaarde lengte behouden.
  3. paar het hout
  4. maak de verbindingen
    5.lijm de verbindingen
    6.maak de herlijsten
    7.fineren
    8.oppoetsen
    9.afwerken
33
Q

paren

A
  • met een driehoek markeren van de positie van de onderdelen op de zichtzijde
  • Bij meer gelijke delen: extra streepje
  • bij veel gelijke delen: nummeren
34
Q

3 basisverbindingen

A
  1. Langshout aan langshout
  2. kopshout aan langshout
  3. kopshout aan kopshout
35
Q

soorten kopshout-aan-langshoutverbindingen

A
  • pen-gatverbinding
  • dominoverbinding
  • halfhoutverbinding
  • slisverbinding
36
Q

soorten Langshout-aan-langshoutverbindingen

A
  1. opdikken: (zoals hamerkop)
  2. houtverbreding: hout in de breedte aan elkaar lijmen om van losse delen 1 paneel te maken.
37
Q

Soorten kopshout-aan-kopshoutverbindingen

A

Liever niet, lijmt slecht. Zo nodig: vingerlasverbinding

38
Q

Menageren van een pen

A

smaller maken van de pen bij een hoekverbinding om te voorkomen dat de bovenkant van de stijl verzwakt of uitbreekt.

39
Q

2 soorten menageringen

A
  1. hoek- of eindmenagering
  2. dagmenagering
40
Q

hoek- of eindmenagering

A
  • buitenkant raamwerk (bovenkant regel bij tafel)
  • 1/4 van de regelbreedte bij zachthout
  • 1/5 van de regelbreedte bij hardhout
41
Q

dagmenagering

A
  • Voorkomt het zichtbaarworden van het gat bij het krimpen
  • binnenkant raamwerk (onderkant regel bij tafel)
  • 3-6 mm of groefdiepte
42
Q

spatpen

A
  1. extra uitstulping boven pen
  2. 6 mm of groefdiepte
  3. voorkomt ongelijk werken
  4. voorkomt kromtrekken regel
  5. voorkomt doorkijk tussen stijl en regel
  6. meer lijm oppervlak
43
Q

Vuistregels pen, gat en spatpen

A
  1. hoekmenagerin: 1/4 regelbreedte spatpenbreedte
  2. dagmenagering 3-6 mm of groefdiepte
  3. penbreedte: 3/4 regelbreedte min dag menagering
  4. penlengte 3/4 stijlbreedte
  5. pendikte 1/3 regeldikte
  6. gatdiepte: penlengte + 2mm (lijnmoverschot)
  7. spatpenlengte 6 mm of groefdiepte
44
Q

hoekmenagering

A

1/4 regelbreedte spatpenbreedte

45
Q

dagmenagering

A

3-6 mm of groefdiepte

46
Q

penbreedte

A

3/4 regelbreedte min dag menagering

47
Q

penlengte

A

3/4 stijlbreedte

48
Q

pendikte

A

1/3 regeldikte

49
Q

gatdiepte

A

penlengte + 2mm (lijnmoverschot)

50
Q

spatpenlengte

A

6 mm of groefdiepte

51
Q

controle bij proefopstelling

A
  • De maat
  • Haaksheid
  • Scheluwte
  • Sluiting of passing v.d. verbinding
  • Benodigde materialen en gereedschappen
52
Q

Wanneer plaatmateriaal gebruiken

A
  • wanneer massief hout te duur is
  • om werking van massiefhout te voorkomen
  • wanneer massiefhout niet sterk genoeg is
53
Q

Waarom is de opbouw van de lagen van multiplex altijd oneven?

A

Zo is er een midden en is de opbouw naar de beide buitenoppervlakten in evenwicht