historische context verlichting Flashcards

1
Q

oorzaken werenschappelijke revolutie

A
  1. ontdekkingsreizen, nieuwe flora, fauna, volkeren en cartografie
  2. verbeterde ambachtelijke technieken (wetenschappelijke instrumenten aks microscoop en slingeruurwerk)
  3. tekstanalyse van oudheid en bijbel door humanisten
  4. nieuwe onderzoeksmethoden: 1. rationalisme, logisch nadenken en redeneren (Descartes) 2. empirisme: kennis door zintuigelijke waarnemingen/experimenten (John Lock)
    gevolgen nieuwe denkmethoden Newtons natuurwetten, maar twijfel over reikwijdte van de menselijke zintuigen en verstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

18e eeuw, welke traditionele verhoudingen toetsen verlichters?

A

A. welke positie hoort godsdienst te hebben, dit wordt door hen gezien als individuele zaak.
B. Het ancien regime: de standensu en absolutisme dat gerechtvaardigd wordt door het droit divin, verlichters gaan meer uit van natuurrechten als gelijkheid en vrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

locke en het sociaal contract

A

-het volk heeft soevereiniteit
-het volk heeft een deel van zijn macht en vrijheid a/d vorst/regering afgestaan, die moet zeggen dat veiligheid gewaarborgd
-als vorst/regering macht misbruikt mag volk hem afzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rousseau en het sociaal contract

A

-het volk moet via directe democratie invloed hebben
-vrijheid en gelijkheid vier alle mensen (ook armen en slaven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Montesquieu en de scheiding der machten

A

-wetgevende, uitvoerende en rechtelijke macht moeten in een land gescheiden zijn en elkaar in evenwicht houden
-tegengaan absolutisme/machtsoevereiniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Adam Smith

A

-economie bepaald door wetmatigheden
-de mens handelt volgens rationeel eigenbelang en wil winst maken
-als iedereen eigenbelang nastreeft, stijgt de algemene welvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe verspreiden verlichte ideeën? en waar gingen verlichters van uit?

A

verspreiden via: geschriften (romans, kranten en encyclopedie)
-privebijeenkomsten (salons van adel/burgers)
-publieke ruimten (koffiehuizen)
–> nieuwe politieke cultuur, breder publiek bemoeit zich, vorsten moeten rekening houden met een breder publiek:
-absolute vorsten gaan publicatie van sommige verlichte geschriften verbieden/controleren
-verlichte vorsten nemen verlichtingsideeen over, maar houden wel hun absolute macht
Verlichters gaan ervan uit dat hun denkwijze brede lagen bevolking interesseert, rationeel optimisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In de 17e en 18e eeuw stichtten de Britten a/d oostkust van 13 koloniën, leg uit

A

-in de noordelijke koloniën zijn veel boeren en kleinschalige nijverheid (later industrie)
-in de zuidelijke koloniën zijn veel plantages met slavernij
kolonisten leven zonder bemoeienis van Londen totdat zij belasting voeren door de 7-jarige oorlog met Fr en de schatkist leegraakte.
dit leidt tot verzet:
1. via literatuur en briefwisselingen zijn zij beïnvloed door verlichting
2. “no taxation without representation”
3. pamflet Common Sense van Thomas Paine (Britse kolonie is een tiran), ontstaat bereidheid te strijden voor onafhankelijkheid (er is niks rationeel aan erfelijke monarchie)
Er komt belasting op suiker, papier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat houdt commitees van correspondance in?

A

communiceren van committee’s in kolonie’s onder elkaar, organiseren dit door:
1. in het geheim brieven en info te verspreiden
2. als alternatieve regering van koloniën op te treden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1775 en wat daarna

A

gewapend verzet o.l.v. George Washington, 4 juli 1776 verklaring onafhankelijkheid van koloniën.
1783, erkent door Britten
1787, grondwet met verlichte ideeën als:
-democratie en scheiding eermachten, natuurrechten (meningsuiting en recht op bezit) maar vrouwen, slaafgemaakten en originele bewoners hebben geen grondrechten
-er zijn grote verschillen tussen het noorden en zuiden qua eco en slavernij
-kolisten en overheid gebruiken geweld tegen de originele bevolking als ze verder Amerika in trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was er voor de franse revolutie 1?

A

Ancien regime
-standensu met voorrechten geestelijkheid en adel
-absolute macht koning
door verlichting ontstaan er protest bij de derde stand en verlichte leden van de 1e en 2e stand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

franse revolutie 1

A

1789-1792, constitutionele monarchie
aug 1788, Lodewijk XVI wil belasting 1e en 2e stand en roept de staten generaal bij elkaar (vertegenwoordigd alle 3 standen)
mei 1789, staten generaal komt in Versailles bijeen, alleen belastinghervormingen zijn bespreekbaar, politieke hervormingen niet
juni 1789, 3e stand richt eigen nationale vergadering op met als doel politieke hervormingen, veel geestelijken en edelen sluiten zich aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hervormingsprogramma nationale vergadering

A
  1. standensu afgeschaft
  2. verklaring van de rechten van de mens en de burger (iedereen vrij en gelijk)
  3. 1791 grondwet, garandeert scheiding der mochten en beperkt macht koning–> constitutionele monarchie
  4. censuskiesrecht mannen (belastingbetalende) maar vrouwen niet
    Olympe de Gouge schrijft verklaring van de rechten van de vrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

tweede franse revolutie

A

1792-1794, Frankrijk –> republiek
april 1792- Pruisen en Oostenrijk verklaren fr de oorlog –> jakobijnen o.l.v. Robespierre krijgen overhand in Frankrijk en hebben schrikbewind:
1. voeren algemeen mannenstemrecht in
2. schaffen koningsschap af –> republiek
3. proberen meer economische gelijkheid af te dingen
4. voeren rechtszaak tegen voormalige koning Lodewijk xvi vanwege landverraad
5. vervolgen alle vermeende tegenstanders van de revolutie (olympe ook)
jun 1793, guillotine Lodewijk xvi
jul 1794, val jakobijnen en guillotine Robespierre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

napoleon

A

1799 -1815, verlichte dictatuur/monarchie
nov. 1799, generaal napoleon staatsgreep en sticht dictatuur
dec 1804, kroont zichzelf tot keizer en verovert veel land
Code Napoleon, burgerlijk wetboek met veel verlichte ideeën o.a. gelijkheid van wet
jun 1815, napoleon definitief verslagen GB, Pruisen, Oost Ru

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Congres van Wenen

A

1814-1815, overwinnaars Napoleon willen na FR revolutie en napoleon rust in Europa door
restauratie: 1. terug naar voor 1792
2. herstel oude koningshuizen
3. machtsevenwicht tussen staten

17
Q

wat doen vorsten (veel)?

A

Rusland, Pruisen, Oostenrijk bijv. onderdrukken verlichtingsideeen
Frankrijk en Nl bijv. nemen deels verlichtingsideeen over. Fr constitutionele monarchie en in NL blijft code napoleon van kracht

18
Q

welke stromingen gebaseerd op verlichtingsideeen en sociale kwestie zijn er

A

Liberalisme
1. vrijheid individu moet beschermd voor te machtige overheid
2. gelijke burgerrechten en streeft economische vrijheid
3. voor uitbreiding (census) kiesrecht
4.komt vooral op voor rijkere burgers

Socialisme:
1. gelijkheid
2. overheid + gemeenschap gelijkheid samenleving garanderen
3. karl marx, klassenstrijd tussen onder- en bovenklasse –> sociale revolutie –> dictatuur proletariaat
4. leidt tot oprichting coöperaties en vakbonden (stakingswapen)

splits zich in:
1. anarchisten, die alle vormen van overheidsgezag en -macht bestrijden (vermoorden monarchen en hoge overheid)
2. communisten streven naar gewelddadige machtsovername via revolutie
3. sociaaldemocraten geleidelijke manier, politieke macht krijgen via algemeen kiesrecht

Nationalisme:
1. broederschap binnen 1 volk/staat
2. basis in Rousseau, volkssoevereiniteit
3. groeit als reactie veroveringsoorlogen Napoleon
4. beïnvloed Romantiek: stelt gevoel centraal, eenheid van volk basis taal, cultuur, gemeenschappelijke gs

Feminisme:
1. emancipatiebeweging
2. uitbreiden kiesrecht
3. vrouwen meer mogelijkheden voor ontwikkelingen onderwijs en werk
4. tweede helft 19e meer aanhang, vooral welgestelde vrouwen, eerst minder aanhang door burgerlijk gezinsideaal

Conservatisme en confessionalisme:
1. weerstand tegen liberalisme, socialisme en feminisme
2. vinden dat verlichtingsideeen teruggedrongen moeten worden
3. komen voort uit aristocratische en religieuze bevolkingsgroepen
4. ideeën christelijke-sociale politiek en organiseren religieuze arbeidersbewegingen als reactie op sociale kwestie en opkomst socialisme

19
Q

Gevolgen verenigd NL

A

Willem 1 regeert als verlicht-absoluut vorst, Belgen eisen meer macht voor parlement en vrijheid van onderwijs en drukpers
1830 Belgische opstand, scheiden zich af (katholiek en industrie is al snel lopend) scholen NL niet gelovig zelfs beetje protestant
1848, revo’s in heel EU
Willem 2 vreest revolutie en laat Thorbecke nieuwe grondwet schrijven
1. vrijheid worden gegarandeerd
2. ministeriële verantwoordelijkheid —> macht koning ingeperkt –> macht bij parlement
3. censuskiesrecht ingevoerd