Hfst 2 leesvaardigheid Flashcards
receptieve vaardigheden (3)
Kijken
lezen
luisteren
veel aandacht leesvaardigheid
- zware weging eindexamen
- maatschappelijke behoefte Nederlandse leesvaardigheid.
- goede leesvaardigheid noodzakelijk voor alle vakken
- toenemende digitalisering samenleving
productieve vaardigheden (3)
spreken
gesprekken voeren
schrijven
belangrijke basis ontwikkeling algemene taalvaardigheid?
lees- en luisterervaringen
goede leesvaardigheid vreemde taal (anders tov moedertaal)
- twee talige systemen (moedertaal is samen met cognitieve ontwikkeling)
- geen automatische transfer van moedertaal vaardigheden naar vreemde taal.
leesvaardigheid
de manier waarop leerlingen teksten aanpakken.
leesstrategiën
technieken waarmee de lezer zelfstandig en efficiënte manier informatie uit een tekst haalt om zijn doel te bereiken.
Methode, systematisch toegepaste tactieken.
product gerichte oefening
Tekst lezen ahv vragen controleren of die begrepen is.
procesgerichte oefening
oefenen van lezen mbv leesstrategiën
intensief en begrijpend lezen (oefeningen)
Oefeningen waarmee zowel leesstrategiën als tekstbegrip wordt geoefend.
i+1
i= interlanguage
+1 = moeilijkheidsniveau
=> leesoefening moet op i+1 liggen
intensief lezen
korte stukken tekst bedoeld voor de ontwikkeling van leesstrategiën en tekstbegrip.
extensief lezen
grote hoeveelheden relatief makkelijke tekst (i of i-1)
- sneller lezen
- globaal begrip
- woordenschat
- woordherkenning
- grammaticale structuren
programma leesvaardigheid (3)
- oefeningen voor intensief en begrijpend lezen
- extensief vrij leesprogramma
- aanleren van leesstrategiën
EIBO
kerndoelen voor Engels in het basisonderwijs
13: informatie leren verwerven uit eenvoudige teksten
Kerndoel 13:
gebruik strategiën
Kerndoel 14:
informatie kunnen zoeken, ordenen en op waarde oordelen. (ERK vmbo=A1-A2/havo=A2/vwo=A2-B1)
Schalen voor leesvaardigheid: (5)
- Algemene leesvaardigheid
- correspondentie lezen
- instructies lezen
- oriënterend lezen
- lezen ter informatie en argumentatie
ERK Algemene leesvaardigheid
A1: kan zeer korte, eenvoudige teksten begrijpen door vertrouwde woorden/combinaties te herkennen. Mag herlezen
A2: Kan korte eenvoudige teksten begrijpen over vertrouwde zaken van concrete aard.
B1: kan met voldoende begrip directe feitelijke teksten lezen over onderwerpen uit interessegebied.
A-niveau
Korte eenvoudige teksten over vertrouwde concrete zaken uit alledaags leven. Taal is alledaags. Leerling kan relevante informatie destilleren.
- Ansichtkaarten
- gebruiksaanwijzigen
- advertenties
- folders
- menu’s
- dienstregelingen
- weerberichten
- persoonlijke brieven/emails met voorspelbare inhoud
- standaardbrieven (inlichtingen vragen/krijgen)
- korte krantenartikelen (concrete gebeurtenissen)
B-niveau
Langere teksten over vertrouwde onderwerken uit interessesfeer. Hij kan relevante informatie eruit halen nodig voor de opdracht. Hij kan hoofdzaken eruit halen en structuur van de tekst doorzien ahv veel voorkomende signaalwoorden & patronen. Hij maakt kennis met groter scala verwoording van gevoelens en argumenterende teksten.
B2 niveau
Langere ingewikkelde teksten met uiteenlopende onderwerpen (incl. argumenterende artikelen, nieuwsberichten en teksten over hedendaagse sociaal-maatschappelijke problemen. Hij begrijpt hoofd en bijzaken en heeft inzicht in structuur en stellingname van auteur.
conclusie onderzoek leesvaardigheid
Deze is goed ontwikkelt. Groot aantal haalt in de 3e klas B1 niveau (En/Du).
Deelvaardigheden leesvaardigheid (6)
- relevante informatie (= selectief lezen)
- begrijpen hoofd/bijzaken (= intensief lezen)
- stukjes info uit tekst/teksten vergelijken
- conclusies trekken obv informatie uit tekst
- extensief lezen (= verhalende teksten)
- inzetten leesstrategiën
Tekstsoorten (5)
- opschriften, waarschuwingen, instructies
- functionele teksten (folders, aankondigingen, advertenties)
- informatieve teksten (krantenartikelen)
- persoonlijke correspondentie (emails, ansichtkaarten, chatberichten, briefjes)
- langere (verhalende) fictionele teksten.
criteria voor leesmateriaal
- teksten zijn op A1, A2 (B1) niveau
- teksten zijn eenvoudig qua opbouw en vocabulaire
- belangrijke informatie is expliciet verwoord
- tekstmateriaal sluit aan bij belevingswereld + ontwikkelingsniveau
- tekstmateriaal is levensecht (= (zou) authentiek (kunnen zijn), met ondersteunende illustraties.
leesstrategiën voor onderbouw (8)
- betekenis van woord halen uit zinsverband
- afbeeldingen als steun gebruiken
- voorspelling doen over globale boodschap vd tekst + verifiëren
- voorkennis/achtergrond activeren + inzetten
- tekstsoorten herkennen
- tekststructuren herkennen + toepassen
- woord vertalen naar moedertaal
- woordenboek gebruiken