hfdstk 15 Metabolisme Flashcards
Wat gebeurt er met een triglyceride die is aangemaakt in een levercel?
In een levercel w van glucose triglyceride gemaakt enkel wanneer er na gebruik en opslag (in de vorm v glycogeen) nog glucose over is.
In lever w van triglyceride een lipoproteine gemaakt: triglyceride is onderdeel van een grotere mol die H2O-oplosbaar is -> in bloed maar geraakt nt meer door bloedwand naar ander orgaan -> afbraak v lipoproteine door LPL: vrije vzn w gevormd -> vrije vzn in cellen door diffusie om in cel weer opgebouwd te w tot triglyceride (vrije vz gaat samen met glycerol 3P) (= cellen die in buurt zitten) of vrije vzn binden aan albumine voor transport doorheen plasma voor cellen die verder af liggen (-> vrije vzn v in plasma w door cellen ook weer opgenomen voor triglyceride-aanmaak of energie),
! Triglyceriden verlaten lever vastgehecht aan lipoproteinen, nt aan!
! vrije vzn binden aan albumine voor transport doorheen bloed alle (andere) vetten (lipiden) hechten aan lipoproteine voor transport doorheen bloed!
lipoproteinelipase
*wat:
enzym, LPL
*waar:
bevindt zich op het luminale endotheel v capillairen van - vetweefsel
- melkklieren die aan het lacteren z
in mindere mate van
- skeletspiercellen
-hartspiercellen
*ftie
breekt VLDL’s en chylomicronen af tot VLDL-rest en chylomicronen-rest en triglyceriden (die erop gezet waren) en vervolgens breekt het de triglyceriden af tot vrije VZn en glycerol. (Deze vrije VZn kunnen dan opgenomen w door doelcel.)
*targetcel zelf activeert LPL (aka: spiercel kan bepalen hoeveel LPL geactiveerd w op zn endotheel en dus hoeveel vrije VZn hij gaat opnemen)
*Doordat het ook op endotheel van capillairen van andere organen dan vetweefsel zich bevindt, kunnen organen vervetten
vorming triglyceride in doelcel
afbraak triglyceride door LPL -> transport doorheen bloedbaan -> doelcel: opname zowel vrije VZn en glycerol om triglyceriden terug op te bouwen dmv pentosefosfaatpathway
BEHALVE
vetweefsel: neemt enkel de vrije VZn weer op. Glycerol w nt opgenomen, wel glycerofosfatase voor de synthese van triglyceriden uit glucose (pentosefosfaatpathway). WRM: gn glycerokinase aanwezig in vetweefsel (wel in leverweefsel)
doeleinden glucose in de absorptiefase
- opgebruikt als energiebron
- opslag als glycogeen in lever en SKELETspierweefsel
- opgebruikt door vetweefsel voor triglyceridesynthese.
- opgebruikt door lever voor synthese triglyceriden (en vervolgens lipoproteinen)
verschil chylomicronen lipoproteinen (waar ze werken)
lipoproteinen:
- binden in de lever aan triglyceriden gevormd door lever zodat transport doorheen lever en bloed mogelijk is.
chylomicronen:
- binden in de epitheelcellen v darmen aan dietaire triglyceriden zodat transport van darmen naar lymfe en vervolgens naar bloed mogelijk is.
verschil chylomicronen lipoproteinen (doelcel van wat ze transporteren)
lipoproteinen:
- transporteren triglyceriden aangemaakt door lever
in bloed.
- Deze triglyceriden kunnen opgenomen w door allerlei doelcellen
chylomicronen:
- transporteren dietaire triglyceriden en dietaire cholesterol
- triglyceriden bestemd voor vetweefsel als opslag of na afbraak tot vrije VZn als energie voor skeletspiercellen (door oxidatie tot H2O en CO2)
- cholesterol bestemd voor lever (hoezo: chylomicron bestaat oa uit cholesterol. deze w nt afgegeven zoals triglyceriden, maar is deel v chylomicron-rest -> chylomicron-rest w opgenomen door lever dmv receptor-gemedieerde endocytose -> w hergebruikt voor vorming nieuwe lipoproteinen (indien een teveel aan cholesterol: galblaas verteert deze)
chylomicronen (wat, ftie/aflegweg, carni herbivoor)
*wat
= lipoproteine gevormd in het epitheel vd dunne darm tijdens absorptiefase (want gevormd uit dietaire lipiden die w gedigesteerd)
lichtste en grootste vd lipoproteinen, bestaat dus vooral uit triglyceriden
*ftie
transport dietaire lipiden doorheen bloed (en dus naar lever en perifere weefsels)
*aflegweg
1. binden in darmepitheelcellen aan dietaire triglyceriden
2. secundair actief transport of diffusie naar lymfe
3. sec actief transport naar bloed
4. chylomicron in contact met LPL
5. afbraak chylomicron tot chylomicron-rest en triglyceride
6. verdere afbraak triglyceride tot vrije VZn en glycerol
7. opname vrije VZn (en glycerol) in doelcel
8. van vrije VZn w opnieuw triglyceriden gemaakt in doelcel (vetcellen) OF w gebruikt als energiebron (spiercellen, oxidatie tot H20 en CO2).
9. chylomicron-rest: bevat minder triglyceriden en er w cholesterolesters op geplaatst
10. chylomicron-rest gaat door bloed en w door lever opgenomen dmv receptor-gemedieerde endocytose.
11. in lever afbraak van chylomicron-rest tot
- vrije VZn (triglyceriden waaruit het bestond)
- glycerol (triglyceriden waaruit het bestond)
- (vrije) cholesterol (cholesterolesters die er op zaten)
- AZ (eiwitten waaruit het bestond
*carnivoor herbivoor
carnivoor: veel vlees = veel dierlijke producten -> dierlijke producten vol dietaire lipiden => chylomicronen belangrijk
herbivoor: gn dierlijke producten -> dieet amper dietaire lipiden => chylomicronen spelen een veel kleinere rol
glyceroneogenese
pathway om vanuit een andere bron dan glucose triglyceriden te vormen
gluconeogenese
vorming van 1 glucose uit - 2 pyrodruivenzuur (=pyruvaat) - glycerol (vetbron) - AZ (eiwitbron) (vorming van glucose uit suikerbron is gwn omzetting en gn hele pathway voor (bvb galactose naar glucose: gn hele pathway voor nodig)
glycolyse
afbraak van 1 glucose tot 2 pyruvaat (= pyrodruivenzuur) in 10 stappen
triglyceriden
- dietaire vetten (-> chylomicronen)
- aangemaakte vetten (-> VLDL)
fosfolipiden
- bouwsteen v (cel)membranen
- leukotriënen (=signaalmol)
lipoproteinen
*wat kleine complexen van -triglyceriden -fosfolipiden -cholesterol -apolipoproteinen *vorming chylomicronen: afkomstig vd epitheliale dunne darmcellen alle andere (de lipoproteinen): geproduceerd in lever (nt helemaal correct: IDL = VLDL-rest en dus 'geproduceerd' in bloedbaan. LDL = omzetting van IDL en dus 'geproduceerd in bloedbaan => geproduceerd door lever is eig alleen VLDL en HDL) *soorten (5) 1. chylomicronen 2. VLDL 3. IDL 4. LDL 5. HDL *ftie H20-oplosbaar maken van vetten en dus vervoer doorheen bloed (en lymfe) mogelijk maken
vervoer vetten doorheen bloed
vrije VZn: albumine
alle andere vetten: getransporteerd in de vorm van lipoproteinen
niet veresterde vrije vzn
- vrije vetzuren waarvan esterverbinding verbroken is
- esterverbinding verbroken door lipase enzym bij de lipolyse in vetweefsel
- maar korte tijd in bloed: w snel terug opgenomen door lever en andere weefsels
steroidhormonen
= hormonen ontstaan als wijziging van cholesterolmol (ontstaan > cholesterol) (4):
- aldosteron (zoutregulatie)
- oestrogeen (vrouw)
- testosteron (man)
- cortison (w in lever omgezet naar cortisol (stresshormoon)
galblaas
verteert (het teveel aan) cholesterol, vetten en mineralen
verschillende lipoproteinen
lipoproteinen ingedeeld op basis van hun dichtheid
triglyceriden: lagere dichtheid
proteinen: hogere dichtheid
=> lipoproteinen met meer triglyceriden hebben lagere dichtheid dan die met meer proteinen
1. chylomicronen: lichtste en grootste, >90% uit triglyceriden
2.
cholesterol
-aangemaakt in lever of dietaire cholesterol
dietaire cholesterol -> chylomicronen in ddepitheel -> samen doorheen lymfe en bloed -> triglyceriden-afgifte -> chylomicron-rest naar lever -> afbraak v chylomicron tot bouwstene: triglyceriden, AZ, fosfolipiden en cholesterol.
deze cholesterol samen met de novo cholesterol verlaten lever naar galblaas (vorming galzouten) of w gebruikt voor vorming nieuwe lipoproteinen (alles behalve chylomicronen). Nieuwe lipoproteinen (vooral VLDL) in bloed -> VLDL geeft triglyceriden af -> VLDL-rest in bloed (= IDL) -> w in bloed omgezet naar LPL of gaat naar lever voor hergebruik -> LPL bevat alles (waaronder cholesterol) behalve triglyceriden nog -> LPL naar doelorgaan voor afgifte cholesterol in dit doelorgaan -> ftie cholesterol afhankelijk v doelorgaan:
nier, gonaden, placenta -> cholesterol gebruikt voor aanmaak steroidhormonen
alle cellen -> cholesterol voor membraansynthese (cellen kunnen zelf cholesterol aanmaken, maar nt de geschikte hoeveelheid (te weinig))
lever -> cholesterol gebruikt voor aanmaak galzuren (en vervolgens galzouten belangrijk voor vertering lipiden)
(cholesterol bereikt lever via chylomicronen, LPL’s en IDL’s)
!cholesterol w nooit als energiebron gebruikt door cellen
cholesterolconcentratie bloed
De totale concentratie van cholesterol is maar tot op een zekere hoogte bepaald door dietaire cholesterolopmaak
uitleg:
de novo cholesterolproductie door lever past zich aan aan dietaire inname van cholesterol -> wanneer dietaire inname lager is, zal de novo cholesterolproductie door lever hoger zijn en vice versa.