Hfd 7 Jaarrek Flashcards

1
Q

Voor het jaarrekrecht moet buiten wettelijke voorschriften ook gekeken worden naar de in het maatschappelijk verkeer heersende normen, te weten:

A
  1. wetenschappelijke literatuur
  2. wet
  3. rechtspraak
  4. richtlijnen vd Raad voor de Jaarverslaggeving
  5. internationale standaarden zoals de IFRS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

solvabiliteit =

A

de capaciteit van een onderneming om aan de in rechte afdwingbare financiele verplichtingen te voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

solvabiliteitsformule:

A

solvabilteit= eigen vermogen - vreemd vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

continuiteitsbeginsel=

A

jaarrek wordt opgesteld onder de veronderstelling dat de onderneming in de toekomst blijft voortbestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe wordt continuiteitsbeginsel ook wel genoemd?

A

going-concernveronderstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

liquiditeit =

A

mogelijkheid om tijdig alle betalingen te verrichten die voor de continue voortzetting nodig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Toetsing liquiditeit:

A

current ratio
quick ratio
nettowerkkapitaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

formule current ratio:

A

current ratio= vlottende activa : schulden op korte termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

formule quick ratio:

A

quick ratio= vlottende activa - voorraden : schulden op korte termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

formule nettowerkkapitaal:

A

nettowerkkapitaal= vlottende activa - schulden op korte termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

eis van stelselmatigheid =

A

een eenmaal gekozen methode van boekhouden moet worden volgehouden in de navolgende boekjaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer mogen stelselwijzigingen?

A

als daar gegronde redenen voor zijn, bijv. veranderende wettelijke eis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

creative accounting=

A

er wordt een gunstiger beeld van het resultaat en vermogen gegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar zijn de modellen voor de balans en winst- en verliesuitkering te vinden?

A

Besluit modellen jaarrekening (Algemene Maatregel van Bestuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke rechtspersonen zijn deze modellen niet toepasbaar?

A

cooperaties en owm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Valt een huurmachine ook onder activa?

A

Nee, alleen als een onderneming beschikkingsmacht heeft waarmee economische voordelen naar de onderneming zullen vloeien vallen onder activa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is financiele activa?

A

deelnemingen

Een rechtspersoon heeft een deelneming in een rechtspersoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat wordt bedoeld met financiele activa?

A

een rechtspersoon dat deelneming heeft in een rechtspersoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat valt onder vlottende activa?

A

voorraden
vorderingen en overlopende activa
effecten
liquide middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Financial lease =

A

De huur strekt zich uit over de gehele economische gebruiksduur
De huurder draagt de economische risico’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat zijn overlopende activa?

A

vooruitbetalingen op bijv abonnementen, huur etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat valt onder liquide middelen?

A

kasmiddelen
bank- en girotegoeden
wissels en cheques

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat valt onder eigen vermogen?

A
gestort en opgevraagd kapitaal
agio
herwaarderingsreserve
anderen wettelijke reserves
overige reserves
statutaire reserves
onverdeelde winst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

onderhanden werk =

A

bijv een groot werk in een aannemingsbedrijf of niet afgewerkte order in werkplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Valt huurmachine onder activa?

A

nee, onder activa vallen bijv machines waar een onderneming beschikkingsmacht over heeft en waarmee economische voordelen uit voortvloeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

onderdelen van het eigen vermogen:

A
gestort en opgevraagd kapitaal
agio
herwaarderingsreserves
andere wettelijke reserves
overige reserves
statutaire reserves
onverdeelde winst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is financiele activa?

A

deelnemingen

Een rechtspersoon heeft een deelneming in een rechtspersoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

moeten duurzame zaken eigendom zijn van een rechtspersoon willen ze onder materiele activa vallen?

A

nee, maar het moet wel aan de onderneming ter beschikking zijn gesteld en de onderneming daarvoor risico loopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

is agio belastingvrij?

A

onder bepaalde omstandigheden in de vorm van bonusaandelen

30
Q

Financial lease =

A

De huur strekt zich uit over de gehele economische gebruiksduur
De huurder draagt de economische risico’s

31
Q

Operational lease =

A

Huur kan op korte termijn worden opgezegd.
Onderneming draag geen risico’s.
NB: komt dus niet voor op de balans !!

32
Q

Onder vlottende activa wordt verstaan:

A

voorraden
vorderingen en overlopende activa
effecten
liquide middelen

33
Q

statutaire reserve=

A

statuten bepalen dat bij winstverdeling vooraf een deel van de winst gereserveerd moet worden

34
Q

onderhanden werk =

A

bijv een groot werk in een aannemingsbedrijf of niet afgewerkte order in werkplaats

35
Q

onverdeelde winst =

A

Winst die in het verleden als gevolg van afrondingen niet is uitgekeerd

Het nettoresultaat over het laatste verstreken boekjaar als in de balans de bestemming van de winst niet is verwerkt.

36
Q

onderdelen van het eigen vermogen:

A
gestort en opgevraagd kapitaal
agio
herwaarderingsreserves
andere wettelijke reserves
overige reserves
statutaire reserves
onverdeelde winst
37
Q

hoe ontstaat agio?

A

door plaatsing van aandelen boven de nominale waarde

38
Q

mag agio aan aandeelhouders worden uitgekeerd?

A

ja

39
Q

Kortlopende schulden zijn oa.

A

crediteuren (leveranciers)
belastingen en premies sociale verzekeringen
ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen

40
Q

herwaarderingsreserve=

A

activa dat in waarde stijgt en de onderneming de actuele waarde gebruikt als grondslag voor de waardering (blz 106)

41
Q

soorten reserves:

A

herwaarderingsreserve
open reserve
stille reserve
geheime reserve

42
Q

welke reserves zijn niet vrij uitkeerbaar?

A

herwaarderingsreserve
statutaire reserve
‘andere wettelijke reserves”

43
Q

statutaire reserve=

A

statuten bepalen dat bij winstverdeling vooraf een deel van de winst gereserveerd moet worden

44
Q

financiele lasten zijn

A

bijv rentelasten

45
Q

Toelichting wordt gevormd door:

A

balans en de winst- en verliesrekening. In de toelichting wordt commentaar gegeven op de cijfers.

46
Q

continuiteitsbeginsel /going-concern-veronderstelling =

A

boekhoudkundig beginsel dat stelt dat de jaarrek dient te worden opgesteld onder de veronderstelling dat de onderneming in de toekomst zal blijven voortbestaan.

47
Q

Langlopende schulden zijn oa.

A

obligatielening
converteerbare obligaties
schulden aan kredietinstellingen

48
Q

geheime reserve=

A

reserve waarvan het bestaan en dus ook de omvang nie uit de jaarrek kan worden afgelezen

49
Q

Kortlopende schulden zijn oa.

A

crediteuren (leveranciers)
belastingen en premies sociale verzekeringen
ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen

50
Q

netto omzet wordt gevormd door:

A

de opbrengsten uit leveringen van goederen/diensten met aftrek van kortingen en de geheven belastingen.

51
Q

verkoopkosten zijn:

A

alle kosten die gemaakt zijn door de verkoop- en marketingafdeling

52
Q

algemene en admininstratieve kosten zijn

A

alle kosten die niet rechtstreeks zijn toe te wijzen aan de productie- en verkoopafdeling

53
Q

open reserve=

A

reserve waarvan het bestaan en omvang in de balans kan worden afgelezen.

54
Q

preferent aandeel=

A

aandeel waaraan volgens de statuten bepaalde voorrechten zijn verbonden mbt winstverdeling

55
Q

Toelichting wordt gevormd door:

A

balans en de winst- en verliesrekening. In de toelichting wordt commentaar gegeven op de cijfers.

56
Q

continuiteitsbeginsel =

A

boekhoudkundig beginsel dat stelt dat de jaarrek dient te worden opgesteld onder de veronderstelling dat de onderneming in de toekomst zal blijven voortbestaan.

57
Q

effecten =

A

aandelen en obligaties

58
Q

geheime reserve=

A

reserve waarvan het bestaan en dus ook de omvang nie uit de jaarrek kan worden afgelezen

59
Q

goodwill=

A

verschil tussen verkrijgingsprijs van een deelneming en de netto vermogenswaarde

60
Q

nettovermogenswaarde=

A

waarde van de deelneming door deze te waarderen met de eigen waarderingsregels.

61
Q

nettowerkkapitaal=

A

een maat voor de liquiditeit van een onderneming

62
Q

obligatielening=

A

een door een organisatie uitgegeven geldlening die verdeeld is in een groot aantal schuldbekentenissen. Deze schuldbekentenissen worden obligaties genoemd

63
Q

open reserve=

A

reserve waarvan het bestaan en omvang in de balans kan worden uitgelezen.

64
Q

preferent aandeel=

A

aandeel waaraan volgens de statuten bepaalde voorrechten zijn verbonden mbt winstverdeling

65
Q

prioriteitsaandeel=

A

aandeel waaraan de statuten bepaalde voorrechten zijn verbonden mbt zeggenschap in de onderneming

66
Q

liquiditeit=

A

mogelijkheid om te voldoen aan de kortlopende finaciele verplichtingen

67
Q

solvabiliteit=

A

capaciteit van een organisatie om de in rechte afdwingbare financiele verplichtingen te voldoen

68
Q

stelselmatigheid=

A

boekhoudkundige beginsel dat stelt dat een eenmaal gekozen manier van boekhouden moet worden volgehouden in de navolgende jaren

69
Q

stille reserve=

A

reserve waarvan het bestaan wel, maar de omvang niet uit de jaarrek kan worden afgelezen

70
Q

voorziening=

A

een waarschijnlijke toekomstige verplichting waarvan de exacte omvang of het tijdstip waarop deze moet worden voldaan nog niet bekend is.