HF 1: organisaties Flashcards

1
Q

wat is een organisatie?

A

een organisatie is een groep mensen die op een bewuste manier bij elkaar is gebracht om één of meer gemeenschappelijke doelen te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de 3 basiskenmerken van een organisatie (+1)

A
  • mensen
  • structuur
  • doel
    + omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

basiskenmerkt de groep mensen:

  • heterogene of homogene? waarom?
  • sorrten op basis van
A

het is een heterogene groep mensen die elk een verschillende kijk hebben op wat de organisatie precies belangrijk vindt

op basis van:

  • functie/ rol
  • verantwoordelijkheid en bevoegdheid= leidinggevenden vs niet-leidinggevenden
  • vakkennis
  • productiebetrokkenheid
  • regiobetrokkenheid
  • demografische kenmerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

groep mensen bevind zich ook een organisatiecultuur. wat is dit en hoe beschrijft Hofstede deze

A

Organisaticultuur is het geheel aan gemeenschapellijke waarden en normen die alle organisatieleden delen

centrum uit -> buitenste schil hoe meer beïnvloedbaar

  • waarden
  • rituelen
  • helden
  • symbolen
  • praktijken

binnenste ring = fundamentele uitingsvormen, niet makkelijk te veranderen en niet zichtbaar
buitenste ring= niet-fundamentele uitingsvormen, makkelijker te veranderen en zichtbaarder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

basiskenmerk bewuste structuur. wat zijn de verschillen tussen formele en informele organisatiecultuur.

A

formele organisatie

  • afspraken worden expliciet gemaakt en opgeschreven
  • organisatie is onafhankelijk van zijn lidmaatschap van mensen/ organisatie
  • taken primeren
  • vast en stabiel karakter, m.a.w afspraken zijn enkel veranderbaar door officiële procedures. de organisatie is weinig flexibel.

informele organisatie

  • afspraken worden onderling gemaakt
  • afhankelijk van lidmaatschap van mensen/ organisatie
  • mensen primeren en staan centraal
  • flexibel karakter waardoor afspraken makkelijk kunnen veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

basiskenmerk doel:
wat is een doel?
soorten doelen?

A

doel is een gewenstige toekomstige toestand

soorten doelen op basis van:

  • voorwerp
  • tijdshorizon
  • organisatieniveau
  • vormelijk karakter.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

basiskenmerkt externe invloeden/ omgeving:

- waarom niet altijd duidelijk verschil tussen interne en externe omgeving?

A
  1. omgeving vervlecht geraakt in elkaar
  2. organisatie is afhankelijk van externe factor
  3. de identieit van de organisatie is slecht zichtbaar (dot.com)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

leg uit taakomgeving

A

taakomgeving is de micro-omgeving van een organisatie. het is de externe omgeving die een directe invloed uitoefend om de organisatie.

  • klanten
  • leveranciers
  • ditributeurs
  • directe en indirecte concurrenten
  • externe financiërs: interne en externe geldschieters
  • onderaannemers en partenrorganisatie: periferen/ nevenactiviteit, kern/ coreactiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

leg uit algemene omgeving

A

de algemene omgeving is de macro-omgeving die indirecte invloed heeft op de organisatie, maar niet enkel om die ene organisati, het beïnvloed heel wat organisatie.

  • economische omgeving
  • juridische politieke omgeving
  • socio-economische omgeving
  • technologische omgeving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

andere manier om de omgeving op te delen is via karakter van de omgeving. geef de 3 dimensies en leg uit

A
  1. stabiliteit VS dynamische omgeving
    - stabiele omgeving: omgeving waarbij er geen of slechts weinig verandering voortdoen
    - dynamische omgeving: omgeving waarbij er veel veranderingen plaatsvinden en/of op een korte tijdsinterval
  2. complexe of eenvoudige omgeving
    - eenvoudige omgeving is het in kaart brengen van de omgeving vereist haalbare/ makkelijk beheersbare kennis
    - complexe kennis: het in kaart brengen van de omgeving vereist complexe kennis
  3. zekerheid VS onzekerheid
    - zekere omgeving is indien de veranderingen in de omgeving makkelijk te voorspellen zijn.
    - onzekere omgeving is een omgeving waarbij de veranderingen vooral niet/ beperkte mate te voorspellen zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef de 7 verschillenden soorten van organisaties

A
  1. organisatie op basis van economische activiteit
    - productieorganisatie
    - dienstenorganisatie
  2. organisatie op basis van plaats in productieketen
    - toeleveranciers van grondstoffen en hulpstoffen
    - klein-groot handelaar
    - de vormgevers van dienstverlening
  3. organisatie op basis van de eigenaar
    - private organisatie: gefinanciers door individu of een andere organisatie
    - publieke organisatie: gefinancierd door overheid
  4. organisatie op basis van doelstelling
    - profit = private
    - non-profit = publieke
  5. op basis van de omvang
    - klein - middelgrote - grote
  6. op basis van statuut: nv, BVBA,…
  7. op basis van levensfase
    - opstartfase: producten nog niet aanbiede
    - introductiefase: lanceren producten, bescheiden inkomen
    - groeifase: KT hoge inkomens
    - maturiteit: dalen vraag, inkomen neemt af
    - vervalfase: negatieve groei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly