Het Zijn Flashcards
1
Q
Streng
A
Severo
2
Q
Stout
A
Travieso
3
Q
Braaf
A
Obediente
4
Q
Lief
A
Cariñoso
5
Q
Eerlijk
A
Sincero
6
Q
Eenvoudig
A
Sencillo
7
Q
Koppig
A
Cabezota
8
Q
Stom
A
Tonto
9
Q
Slim zijn
A
Ser listo
10
Q
Moe zijn
A
Estar cansado
11
Q
Bang zijn
A
Tener miedo
12
Q
Boos zijn
A
Estar enfadado
13
Q
Ziek zijn
A
Estar enfermo
14
Q
Ziek worden
A
Ponerse enfermo
15
Q
Honger hebben
A
Tener hambre
16
Q
Dorst hebben
A
Tener sed
17
Q
Bezorgd zijn
A
Estar preocupado
18
Q
Verkouden zijn
A
Estar resfriado
19
Q
Jeuk hebben
A
Tener picar
20
Q
Duizelig zijn
A
Estar mareado
21
Q
Kiespijn hebben
A
Tener dolor de muelas
22
Q
Door de zon verbrand zijn
A
Tener quemaduras de sol
23
Q
Te laat zijn
A
Estar retrasado
24
Q
Wakker zijn
A
Estar despierto
25
Jaloers zijn
Estar celoso
26
Rechtop staan
Estar de pie
27
Klaar zijn
Estar listo
28
Gehaast zijn
Tener prisa
29
Voorzichtig zijn
Tener cuidado
30
Werkloos zijn
Estar en paro
31
Beschaamd zijn
Tener vergüenza
32
In verwachting zijn
Estar embarazada
33
In de rouw zijn
Estar de luto
34
Lui
Vago
35
Dronken zijn
Estar borracho
36
Nuchter zijn
Estar sobrio
37
Rustig, onrustig
Quieto, inquieto
38
Moedig
Valiente
39
Verslaafd zijn
Ser adicto a
40
Leuk
Chulo
41
Stomverbaasd, met open mond
Boquiabierto
42
Saai, vervelend
Soso
43
Schattig,leuk
Mono
44
Zwaar, vermoeiend
Pesado
