Allerlei Flashcards
1
Q
Een zonnesteek
A
Una insolación
2
Q
Een hoestsiroop
A
Un jarabe
3
Q
Een pleister
A
Una tirita
4
Q
Een zalf
A
Una pomada
5
Q
Een verband
A
Una venda
6
Q
Een wonde
A
Una herida
7
Q
Een snijwonden
A
Un corte
8
Q
Een ontsmettingsmiddel
A
Un desinfectante
9
Q
Een remedie
A
Una cura
10
Q
Een muntstuk
A
Una moneda
11
Q
Bladeren van een boom
A
Las hojas
12
Q
De macht
A
El poder
13
Q
Een dag vakantie
A
Un día feriado
14
Q
Een afspraak
A
Una cita
15
Q
Een fout
A
Un error, una falsa
16
Q
Een sigaret
A
Un cigarillo
17
Q
Een sigaar
A
Un puro
18
Q
Een lucifer
A
Un fósforo
19
Q
Een vlam
A
Una llama
20
Q
As
A
Las cenizas
21
Q
De hoop
A
La esperanza
22
Q
Een stap, een pas
A
Un paso
23
Q
Een stok
A
Un bastón, un palo
24
Q
Vreugde
A
Alegría
25
Verdriet
La pena
26
Een folder
Un folleto
27
Geachte
Estimado
28
Met vriendelijke groet
Atentamente
29
Een schoolbord
Un pizarra
30
Een naald
Una aguja
31
Een spuit
Una jerinquilla
32
Een box
Un altavoz
33
Zacht
Sauve
34
Zilver
Plata
35
Hout
Madera
36
De waaier
El abaníco
37
De vlag
La bandera
38
De kerstman
Papa Noël
39
De kerststal
El belén
40
Een slinger
Una guirnalda
41
De klok
Una campana
42
Een klokslag
Una campanada
43
Een krans
Un roscón
44
Een kroon
Una corona
45
Een zwemband
Un flotador
46
Een golf
Una ola
47
Een schelp
Una concha
48
De soort
La clase
49
Een grote hoeveelheid
Un montón
50
De leeftijd
La edad
51
Een toename
Un aumento
52
Glas
Cristal
53
De etalage
El escaparate
54
De pop
El muñeco
55
Een voetzoeker
Un petardo
56
Een vlek
Una mancha
57
De voorpagina
La portada
58
Nat, vochtig
Mojado
59
Een grapje
Una broma
60
Een wapen
Un arma
61
Opvang voor de kinderen
La acogida
62
Het is jouw beurt
Te toca a tí
63
Een succes
Un éxito
64
Een leugen
Una mentira
65
Een verpakking
Un embalaje
66
Een feit
Un hecho
67
Een geloof
Una fe
68
De paus
El Papa
69
De hel
El infierno
70
De vrede
La paz
71
Een doel
Una meta
72
De moed
El valor
73
Een glijbaan
Un tobogán
74
Een schommel
Un columpio
75
Een val
Una caída
76
Het gemiddelde
El promedio
77
Een maat, een afmeting
Una medida
78
Het puntje
La punta
79
Een drumstel
Un tambor
80
De achterkant, achterzijde
La parte de atrás
81
De voorkant
La parte de adelante
82
Een reep, een strook, een bandje, een strip
Una tira
83
Een vergiftiging
Una intoxicación
84
Een verbetering, vooruitgang
Un mejora, una mejoría
85
Een spoor, een hint, een baan, een piste
Una pista
86
Een korrel, een pitje, een puist
Un grano
87
Een stuk, een brok
Un trozo
88
Een tak van een boom
Una rama
89
Een uitdaging, een duel
Un desafío
90
Omgekeerd, binnenstebuiten
Al revés
91
Een beet
Una mordida
92
Een steek, een prik
Una picadura
93
De stoom, de damp
El vapor
94
Een recept
Una receta
95
Rauw, ruw, cru
Crudo
96
Rijp
Maduro
97
Een advies, een raad
Un consejo
98
Licht van gewicht
Ligero
99
Zwaar van gewicht, saai, lastig
Pesado
100
Een kogel
Una bala
101
Een stuk, een onderdeel
Una pieza
102
Een dief
Un ladrón
103
Tandenstoker, trommelstok
Un palillo
104
Een werktuig
Una herramienta
105
Comfortabel
Cómodo
106
Een klacht
Una queja
107
Diep
Profundo
108
Ruil, uitwisseling
Intercambio
109
Een bewijs, een test, een proef
Una prueba
110
Een ruzie
Una disputa, una bronca
111
Beschikbaar
Disponible
112
Gespreksonderwerp, een kwestie, een zaak
El asunto
113
De onkosten
Los gastos
114
Afgelegen
Remoto
115
Afgesproken
Trato hecho
116
Radio omroep
Cadena de radio
117
De woestijn
El desértico
118
Een opening
Un hueco
119
Een postzegel
Un sello
120
Een paar
Un par
121
Een paar keer
Par de veces
122
Staal
Acero
123
Vlak
Llano
124
Een verfrissing
Un refresco
125
Een meeneemmaaltijd
Una comida para llevar
126
Handgemaakt
Hecho a mano
127
Het drankje
La bebida
128
Het rietje
La paja
129
Een pashokje
Un probador
130
Het gesprek
La llamada
