Het oog Flashcards

1
Q

Het oog

A

Het oog zet lichtgolven (elektromagnetische energie) om in neurale signalen via visuele transductie, die plaatsvindt in de retina. Fotoreceptoren, bestaande uit staafjes en kegeltjes, doen het werk.

  • Staafjes (125 mil): Zien in het donker, geen kleur
  • Kegeltjes (7 mil): Zien van kleur, vooral actief in de fovea (glee vlek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Transductie in het oog

A

Transductie is de omzetting van licht in neurale signalen, die plaatsvindt in de retina. Fotoreceptoren in de retina zetten lichtenergie om in neurale impulsen die de hersenen kunnen verwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fotoreceptoren

A

Fotoreceptoren zijn gespecialiseerde neuronen die lichtenergie omzetten in neurale impulsen. Er zijn twee soorten: staafjes en kegeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Staafjes

A

Staafjes (125 miljoen) zorgen voor zicht bij weinig licht, maar kunnen geen kleuren waarnemen. Ze zijn belangrijk voor het zien in het donker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kegeltjes

A

Kegeltjes (7 miljoen) zijn verantwoordelijk voor het waarnemen van kleuren. Ze bevinden zich voornamelijk in de fovea (gele vlek) en worden geactiveerd bij kleurwaarneming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom zien we ‘s nachts geen kleuren?

A

’s Nachts zien we vooral met staafjes, die geen kleuren kunnen waarnemen. Kegeltjes, die voor kleurwaarneming zorgen, worden bij weinig licht niet geactiveerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Licht activeert de cellen van het netvlies vanuit de volgorde:

A

De staafjes en kegeltjes -> de bipolaire cellen -> ganglioncellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Als je 30 sec. naar een rode vaas kijkt en daarna naar een wit vel papier, dan zie je een groenig nabeeld van de vaas. Dit wordt verklaar door de

A

opponent-procestheorie.

Dit is het idee dat cellen in het visuele systeem kleuren in complementaire (tegengestelde) paren verwerken, zoals rood of groen of geel en blauw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

opponent-procestheorie

A

Dit is het idee dat cellen in het visuele systeem kleuren in complementaire (tegengestelde) paren verwerken, zoals rood of groen of geel en blauw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Visuele cortex (zien met de hersenen)

A

De visuele cortex in de hersenen vormt visuele beelden op basis van informatie van de oogzenuw. Hier worden visuele sensaties zoals kleur, vorm, omtrek en beweging verwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sensatie van helderheid

A

De helderheid van een beeld wordt veroorzaakt door de intensiteit (sterkte) van het licht. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid licht die de retina bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Signaaldetectietheorie

A

volgens de signaaldetectietheorie is sensatie afhankelijk van de kenmerken van de stimulus, de achtergrondstimuli en de detector.

Bijvoorbeeld: vanwege de achtergrondstimuli is het minder waarschijnlijk dat je iemand hoort roepen in een drukke straat, dan in een verlaten park.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is het minder waarschijnlijk dat je iemand hoort roepen in een drukke straat dan in een verlaten park

A

Doordat zintuigen op hun eigen manier informatie doorsturen naar de hersenen, ontstaan er verschillen in sensaties.

Achtergrondstimuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Elektromagnetisch spectrum

A

het gehele spectrum van elektromagnetische energie, inclusief radiogolven, röntgenstralen, microgolven en zichtbaar licht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Visueel spectrum

A

het kleine stukje van het elektromagnetische spectrum waarvoor onze ogen gevoelig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Trichromatische theorie

A

kleuren worden waargenomen door drie verschillende typen kegeltjes die gevoelig zijn voor licht in de rode, blauwe en groene golflengten. Dit verklaart de kleurverwerking in de kegeltjes. Blauwe lucht?

17
Q

Opponent-procestheorie

A

geeft een verklaring voor negatieve nabeelden, een verschijnsel dat te maken heeft met tegengestelde of complementaire kleuren. Zoals rood en groen, of geel en blauw. Verklaart wat er in de bipolaire cellen verder gebeurt.