Het gehoor Flashcards
Twee kenmerken geluidsgolf
frequentie
amplitude
frequentie
aantal trillingen per seconde. bepaalt de toonhoogte (hoog of laag)
amplitude
meet de intensiteit van de geluidsgolf, bepaalt het volume. Een lagere amplitude = zachter geluid
Omzetting van geluid in neurale impulsen
De omzetting van geluidsgolven in neurale impulsen verloopt in 4 stappen:
- Geluidsgolven worden doorgegeven aan het binnenoor.
- De cochlea zet de trillingen door naar het basilair membraan.
- Het basilair membraan zet trillingen om in neurale impulsen.
- Neurale impulsen gaan naar de auditieve cortex.
Kenmerken van geluid en hun psychologische sensaties
Frequentie: Toonhoogte (hoog/laag)
Amplitude: Volume
Timbre: Complexiteit van een geluidsgolf, maakt onderscheid tussen geluiden (bijv. gitaar vs. viool).
Hoorbare frequenties voor mensen
Mensen kunnen geluidsgolven waarnemen tussen 20 en 20.000 Hz.
Het gehoor: Geluid en hoe we het waarnemen
Geluidsgolven hebben twee kenmerken:
- Frequentie (bepaalt toonhoogte)
- Amplitude (bepaalt volume)
De omzetting van geluid naar neurale impulsen gebeurt in vier stappen via de cochlea en het basilair membraan, waarna de impulsen naar de auditieve cortex gaan. Het brein zet frequentie en amplitude om in toonhoogte, volume en timbre (complexiteit van geluid). Mensen horen geluiden tussen 20 en 20.000 Hz.