Het integument Flashcards

0
Q

Bespreek de sinus lactiferus bij het rund.

A

Deze bevindt zich thv de uier, als de melkcysterne. Deze wordt opgebouwd uit de uier- en tepelcysterne dat op zijn beurt uitmondt in het tepelkanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat is de uropygiale klier?

A

Dit is een klier dat we bij de vogel terugvinden, het wordt ook wel de stuitklier genoemd. Deze ligt aan de bovenkant van de staartbasis, op het stuitbeen. Deze klier scheidt een vettig, waterafstotend secreet af dat de vogels op hun veren smeren. Het is de enige echte huidklier dat vogels hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 3 anatomische structuren waarmee een kater zijn territorium kan afbakenen.

A

Gll. Carpeae, gll. Circumorale en de penis om te sproeien/urineren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke specifieke plaats zal men een hoefijzer plaatsen bij een paard? Hoe wordt deze structuur anatomisch gevormd en waarom neemt men deze anatomische locatie?

A

Men zal deze slaan in de witte lijn/linea alba. Deze wordt gevormd door de epidermis over de terminale papillen van de wandlederhuid. Men neemt deze locatie omwille van de gemakkelijke zichtbaarheid zonder kans om de dermis te raken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De huid bestaat uit 3 lagen, dewelke?

A

1) epidermis: meerlagig, verhoornd plaveiepitheel + indringen van melanocyten (aanmaak melanine)
2) dermis: bestaat uit zona papillaris en zona reticularis; dikte word bepaald door de plaats op het lichaam
3) hypodermis: los bindweefsel dat huid verbind met andere weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geef de ontwikkeling van een haar.

A

haarfolikel ontstaat uit een epiteelinstulping van de epidermis

  • > word omgeven door het mesenchym met een huls rond de ingestulpte epiteelknop
  • > proximale uiteinde vd epiteelknop verbreed = de haarbulbus
  • > epitale laag rond bulbus = haarwortel
  • > onderzijde van bulbus zal instulpen+mesenchym+bloedvaten = haarpapil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de gl. sebacea?

A

= talgklier ; komt voor aan de buitenzijde van de haarfolikel, dicht bij het huidopp
ontstaat uit dezelfde aanleg als het haar en is er dus aan gekoppelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat weet e over gl. sudorifera?

A

= zweetklier; 2 soorten:

1) aprocriene zweetklier
- enkelvoudig, vertakte, tubulaire klier
- visceus secreet
- afvoerkanaal mondt uit in haarfolikel
- geeft typische individuele geur -> geurklieren genoemd = gll. odorifera
2) exocriene zweetklier
- enkelvoudig, spiraalvormig opgerolde, tubulaire klieren
- weinig voorkomend, enkel op bepaalde plaatsen: poten hond
- zijn niet aan haar gekoppelt
- secreet is waterig
- functioneren het ganse leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geef de typische klieren bij de hond.

A

gl. sinus paranalis
gll. circumanalis
gll. tori (klieren in de zoolkussens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geef e typische klieren bij het varken.

A

gl. mentalis of kinklier

gl. carpeae of karpaalklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geef de typische klieren bij het schaap

A

gll. sinus infraorbitalis
gll. sinus inguinalis
gll. sinus interdigitalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

geef de typische klieren bij de geit.

A

gl. cornualis : aan basis van de hoorn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geef het ontstaan van de melkklier

A

in het embryo ontstaat een lijnvormige verdikking van de voorste tot de achterste extremiteit = melklijsten

  • > op melklijsten ontwikkelen een aantal knobeltjes= melkheuvels
  • > melklijst tussen melkheuvels zal volledig regresseren
  • > aan opp van melkheuveltje ontstaan centraal een kuiltje = tepelzakje
  • > hieruit groeit een volle epitheelstreng in het mesenchym = primaire uitwassen
  • > groeien uit tot : ductus papillaris en cysterna
  • > aan uiteinde primaire uitwassen ontstaan secundaire uitwassen
  • > vertakken verder
  • > ontstaan van lumen in primaire uitwassen door celdelingen
  • > melkklier blijft rudimentair tot in puberteit
  • > ontwikkeld verder oiv vrouwelijk geslachtshormoon
  • > tijdens dracht en lactatie volledig uitgroeien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geef het ophangsysteem van de uier bij de koe.

A

via ophangbanden aan ventrale buikwand opgehangen
op te delen in 2 platen:
1) lamina lateralis:
- craniaal deel: ontspringt op peesplaat m. obliquus abdominalis externus
- caudaal deel: ontspringt op tendo symphysialis
- bestaat vooral uit collageen bindweefsel
2) lamina medialis
- stamt uit de tunica flava
- bevat veel elastische vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef de 3 soorten tori.

A
  • Proximale tastballen: torus carpeus en torus tarseus
  • Middelste tastballen: torus metacarpeus en torus metatarseus
  • Distale tastballen: teenballen en hoefballen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly