Het experiment Flashcards
Experiment
Een kwantitatieve onderzoeksmethode waarbij men het verband tussen 2 of meer variabele zal onderzoeken, waarbij men 1 variabele manipuleert en kijkt of dit een invloed heeft op de andere variabele(n).
Onafhankelijke variabele
De variabele waarvan wordt verwacht dat deze een invloed zal uitoefenen. Deze vraiabele zal worden gewijzigd onafhankelijk van de uitkomst.
Afhankelijke variabele
De variabele waarvan wordt verwacht dat deze beïnvloed zal worden. De wijziging is afhankelijk van de onafhankelijke variabele. Het is dus ook de afhankelijke variabele dat gemeten zal worden in een experiment.
Storende variabele
Liefst te vermijden bijkomende variabelen die een mogelijke invloed kunnen hebben op de afhankelijke variabele en de uitkomst daarvan dus zal beïnvloeden.
Controlegroep
Een groep waar dezelfde kenmerken als de experimentele groep worden verricht, maar waarbij de experimentele conditie niet wordt verricht.
Experimentele groep
Een groep die een experimentele conditie zullen moeten ondergaan zodat de onderzoekers het effect kunnen bestuderen en vergelijken met de controlegroep.
Blind onderzoek
De proefpersonen weten niet welke conditie dat ze ondergaan. Dit kan immers beïnvloeden hoe ze zich gedragen.
Dubbelblindonderzoek
De onderzoekers of de proefleider weten niet welke conditie de proefpersonen hebben ondergaan.
Causaliteit
Is oorzakelijk en geschikt om een oorzaak-gevolg relatie aan te tonen, dit is dus wanneer variabele X invloed heeft op variabele Y.
Correlatie
Weerspiegeling van de mate aan of het gebrek aan overeenkomst tussen 2 variabelen; dit kunnen twee reeksen metingen zijn, of mogelijke waarden van twee toevalsvariabelen zijn.