Het brein in ontwikkeling Flashcards

1
Q

Van wie komt de term nature-nurturedebat?

A

Francis Galton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat verstaan we onder neuroconstructivisme?

A

Het gaat uit van een constante interactie tussen omgeving en genetische factoren, waarbij een volwassen cognitief systeem transformeert uit eerdere systemen. Anders dan bij Piaget komt ontwikkeling volgens deze benadering tot stand als in de hersenen aan meerdere randvoorwaarden wordt voldaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is near-infrared spectroscopy (NIRS) voor methode?

A

Een hemodynamische (bloedstroom in de bloedvaten)
methode die de hoeveelheid zuurstofrijk bloed meet. Beweging is bij deze methode minder een
probleem. De spatiale resolutie (meten van de precieze locatie in de hersenen) is wel minder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gottlieb zette viesies op ontwikkeling tegenover elkaar, de tradities van ‘vooraf bepaalde ontwikkeling’ en ‘waarschijnlijke ontwikkeling’.

Wat wordt bedoelt met ‘vooraf bepaalde ontwikkeling’?

A

De traditionele visie, stelt dat genen het brein vormgeven, die weer hun functies vormgeven, die weer bepalen welke ervaringen wij hebben.

Genen -> hersenstructuur -> hersenfunctie -> ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gottlieb zette visies op ontwikkeling tegenover elkaar, de tradities van ‘vooraf bepaalde ontwikkeling’ en ‘waarschijnlijke ontwikkeling’.

Wat wordt bedoelt met ‘waarschijnlijke ontwikkeling’?

A

De dominante visie, gaat ervan uit dat de structuur van de hersenen, en zelfs de genen, kunnen worden beïnvloed door ervaring en vice versa. Dat geldt zelf voor omgevingsinvloeden in de baarmoeder en zet zich na de geboorde voort.

Genen hersenstructuur hersenfunctie ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekend (neuro)plasticiteit?

A

Neuroplasticiteit of neurale plasticiteit, stelt neuronen in staat om zowel anatomisch als functioneel te regenereren en nieuwe synaptische verbindingen te vormen. Hersenplasticiteit of neuroplasticiteit, is het vermogen van de hersenen om zich te herstellen en herstructureren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het zenuwstelsel ontstaat uit een aantal cellen, gerangschikt in de vorm van een holle cilinder. Hoe wordt deze genoemd?

A

De neurale buis.

De buis ontwikkelt zich na ongeveer vijf weken tot een aantal rondingen en windingen die zich verder ontwikkelen tot onderdelen van het brein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een neuroblast?

A

Een primitieve zenuwcel die zich later zal ontwikkelen tot een echte zenuwcel of gliacel. Dit maakt op zijn beurt deel uit van de vorming van het centrale zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doen radiale gliacellen?

A

Radiale gliacellen hebben een belangrijke rol tijdens de ontwikkeling van de hersenen. Deze cellen vormen namelijk een web in de nog niet gevormde hersenen, waarlangs de neuronen kunnen migreren om hun plek te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt er verstaan onder myelinisatie?

A

Myelinisatie duidt op de groei van de vettige huls die axonen omgeeft en de snelheid van informatieoverdracht vergroot. De toename van de hoeveelheid witte stoftijdens de eerste twintig levensjaren weerspiegelt het tijdsverloop van de myelinisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat stelt de protomap-theorie (Rakic)?

A

De protomap-theorie stelt dat de gebiedsindeling van de cortex tot stand komt in de prenatale ontwikkelingsfasen. Het vroege verspreidingsgebied zou de uiteindelijke indeling bepalen, doordat radiale gliavezels nieuwe neuronen uit het verspreidingsgebied leiden aan de hand van moleculaire signalen, de zogenaamde transcriptiefactoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat stelt de protocortex-theorie (O’Leary)?

A

De protocortex-theorie stelt dat verschillende hersengebieden in eerste instantie gelijkwaardig zijn maar zich dan specialiseren, aangestuurd door de thalamus en onder invloed van postnatale zintuigelijke ervaringen. Volgens deze theorie zouden hersengebieden aanvankelijk dan ook onderling uitwisselbaar zijn en vervolgens de juiste functie aannemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat verstaan we onder filiale inprenting?

A

Het proces waarbij een jong dier de ouder herkent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat verstaat we onder ‘een kritieke periode’ (volgens Konrad Lorenz)

A

Een tijdsbestek waarin omgevingsfactoren de meeste invloed hebben en cruciaal zijn om iets te leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat verstaan we onder ‘een gevoelige periode’?

A

Een tijdsbestek waarin omgevingsfactoren de meeste invloed hebben (maar niet cruciaal is) om iets te leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is gedragsgenetica?

A

Gedragsgenetica houdt zich bezig met onderzoek naar de erfelijkheid van gedrag en cognitieve vaardigheden. Klassieke methoden zijn tweelingonderzoek en adoptiestudies, omdat die het mogelijk maken nature nurture te ontwarren.

17
Q

Wat is de chromosomale afwijking van het syndroom van Down?

A

Dubbele kopie van chromosoom 21

18
Q

Wat is de chromosomale afwijking van het syndroom van Turner?

A

Ontbrekende kopie van X-chromosoom

19
Q

Wat is de chromosomale afwijking van het syndroom van Williams?

A

Verwijderd deel van chromosoom 7

20
Q

Wat is de definitie van erfelijkheid?

A

Het aandeel van variantie in een eigenschap, in een gegeven populatie, dat kan worden toegeschreven aan genetische verschillen tussen individuen.

21
Q

Wat wordt er verstaan onder gen-omgevingsinteracties (GxE)?

A

Sommige kenmerken die in de genen aanwezig zijn zullen bij een persoon pas tot uiting komen wanneer er ook bepaalde omgevingsfactoren aanwezig zijn. Bijvoorbeeld: ook als je een genetische aanleg hebt om gemakkelijk te bruinen, zal je pas bruinen als je in de zon komt; als je genetisch een slecht bruinende huid hebt, zal die ook pas verbranden in de zon.

22
Q

Wat wordt er verstaan onder gen-omgevingscorrelaties (rGE)?

A

Met gen-omgevingscorrelatie wordt bedoeld
dat de blootstelling aan omgevingsinvloeden niet willekeurig verdeeld is, maar ten dele afhankelijk is
van de genetische “make-up” van een individu. Er is sprake van genetische sturing op de blootstelling
aan omgevingsrisico’s, en individuen met een hogere genetische kwetsbaarheid worden dus juist
blootgesteld aan een hogere mate van omgevingsrisico’s. ‘Bad genes’ en ‘bad environment’ gaan
vaak samen. Je zou ook kunnen zeggen dat sommige genetische factoren geen direct, maar een indirect
effect hebben op een psychiatrische stoornis, namelijk door een blootstelling aan risicovolle
omgevingsfactoren te verhogen.

23
Q

Wat betekent orofaciale dyspraxie?

A

Een verminderd vermogen om de gecoördineerde bewegingen uit te voeren die nodig zijn voor spraak, door een verminderd volume van de basale ganglia.

24
Q

De ontwikkeling van de hersenen loopt volgens een vaste volgorde. Zet de volgende begrippen in de juiste volgorde:

Myelogenese
Celrijping (groei van dendrieten en axon)
Celdifferentiatie
Apoptose en synaptisch snoeien
Synaptogenese
Celgeboorte (neurogenese, gliogenese)
Celmigratie
A
  1. Celgeboorte (neurogenese, gliogenese).
  2. Celmigratie.
  3. Celdifferentiatie.
  4. Celrijping (groei van dendrieten en axon).
  5. Synaptogenese.
  6. Apoptose en synaptisch snoeien.
  7. Myelogenese.
25
Q

Wat houdt anencefalie in?

A

Het ontbreken van de hersenhelften, diëncefalon en de middenhersenen.

26
Q

Wat houdt holoprosencefalie in?

A

De cortex vormt zich tot een enkele en ongedifferentieerde hemisfeer.

27
Q

Wat houdt lissencefalie in?

A

De hersenen vormen geen sulci en gyri.

28
Q

Wat houdt micropolygyria in?

A

De gyri zijn talrijker, kleiner en minder ontwikkeld.

29
Q

Wat houdt macrogyria in?

A

De gyri zijn groter en minder talrijk dan normaal.

30
Q

Wat houdt microcefalie in?

A

De ontwikkeling van het brein is rudimentair en de persoon is verstandelijk beperkt.

31
Q

Wat houdt porencefalie in?

A

De cortex heeft symmetrische holten waar de cortex en witte stof zouden moeten zijn.

32
Q

Wat houdt heterotopie in?

A

Verkeerd geplaatste eilanden van grijze stof in ventrikels of witte stof.

33
Q

Wat houdt callosale agenese in?

A

Het hele corpus callosum of een deel ervan ontbreekt.

34
Q

Wat houdt cerebrale agenese in?

A

Delen van het cerebellum, de basale ganglia of et ruggenmerg ontbreken.

35
Q

In fase 3 en 4 van de vorming en snoeien van synapsen, worden synapsen gevormd door twee mechanismen: ervaring-verwachtend en ervaring-afhankelijk. Wat wordt verstaan onder ervaring-verwachtend?

A

Ervaring-verwachtend: betekent dat de synaptische ontwikkeling afhangt van de
aanwezigheid van bepaalde zintuiglijke ervaringen.

36
Q

In fase 3 en 4 van de vorming en snoeien van synapsen, worden synapsen gevormd door twee mechanismen: ervaring-verwachtend en ervaring-afhankelijk. Wat wordt verstaan onder ervaring-afhankelijk?

A

Ervaring-afhankelijk: verwijst naar de vorming van synapsen die uniek zijn voor een individu
omdat de vorming plaatsvindt in reactie op unieke en persoonlijke ervaringen.

37
Q

Wat wordt verstaan onder amblyopia?

A

Vroege problemen met de optiek van het oog veroorzaken langdurige beperkingen van het
gezichtsvermogen, zelfs nadat de optische problemen zijn verholpen. Deze visuele beperkingen
zonder duidelijke aandoeningen van het oog zelf, amblyopia genoemd, worden toegeschreven aan
veranderingen in het centraal zenuwstelsel.

38
Q

Bij de ontwikkeling van neuronen valt op dat de snelheid waarmee axonen en dendrieten groeien
verschilt.
Hoe verschilt dit en waarom is dat verschil zo handig?

A

In de ontwikkeling groeien axonen een millimeter per dag, terwijl dendrieten veel trager groeien,
namelijk micrometers per dag. Dit maakt het mogelijk dat de sneller groeiende axonen in contact
kunnen komen met de cellen waar ze moeten zijn (target cells), voordat de dendrieten volledig
gevormd zijn. Hierdoor kan de axon de differentiatie van de dendrieten beïnvloeden.