HC9: Schouderaandoeningen Flashcards

1
Q

uit welke 4 gewrichten bestaat de schouder?

A
  • Gleno-humeraal
  • Acromio-claviculair
  • Sterno-claviculair
  • Scapulo-thoracaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe ziet het schoudergewricht eruit?

A

Het glenoïd is het kommetje waarin de humeruskop zich bevindt. Het gleno-humerale gewricht is een kogelgewricht, maar de kop is te groot voor de kom. Er is dus sprake van incongruëntie. Het kommetje wordt groter gemaakt door een kraakbeenring (labrum) die er omheen zit. Om het labrum zit het kapsel. Centraal in het kapsel zitten de ligamenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uit welke spieren bestaat de rotator cuff?

A

De rotator cuff spieren zijn de supraspinatus, infraspinatus, teres minor en de subscapularis (SITS). De rotator cuff wordt vaak minder goed naarmate je ouder wordt. Ruim 55% van de 65+ers heeft een rotator cuff scheur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe gaat de anamnese bij een patiënt met schouderklachten?

A

De patiënt komt met:
• Pijn (correlatie met de anatomie?)
• Functiebeperking: verlies ROM (actief) en krachtsverlies
Houdt rekening met leeftijd, activiteiten en ontstaansmechanisme. Bij een cuff-tear is het ontstaan acuut.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de klinische testen voor rotator cuff disease?

A
  • Painful arc test: Abductie van beide armen. Bij rotator cuff problemen is het kenmerkend dat patiënten pijn krijgen rond de 60-120 graden. De test is dan positief en indiceert een afwijking aan de rotator cuff of het acromion.
  • Internal rotation lag test: Men kijkt naar de maximale endorotatie van de m. subscapularis. De arm wordt tegen de rug gehouden en de onderzoeker zal de arm dan van de rug af bewegen en vervolgens de pt vragen om deze zo te houden. Als de pt de arm zo niet kan houden is de test positief en duidt dit op subscapularis letsel.
  • External rotation lag test: Men kijkt naar de functie van de m. supra- en infraspinatus. De arm wordt in 90graden flexie gehouden. Hierbij beweegt de onderzoeker de arm van de pt in volledige externe rotatie. Als de pt deze positie niet aan kan houden, is er een positieve test en indiceert dit lestel aan de infraspinatus.
  • Drop arm test: Men kijkt naar de functie van de supraspinatus. De pt wordt gevraagd om de arm horizontaal in de lucht te houden. Als de pt de arm niet langzaam kan laten zakken, is de test positief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke instabiliteitstesten kan je doen bij de schouder?

A
  • Apprehension test: er wordt pijn/angst uitgedrukt bij druk aan de posterieure kant op de humerus, bij 90 graden abductie en bij externe rotatie. Hiermee wordt anterieure instabiliteit aangetoond
  • Relocatietest: de kop wordt iets naar voren geduwd bij 90 graden abductie van de arm. Bij een positieve test ontstaan er hierbij klachten en gaan deze weer weg bij het terugdrukken van de humerus.
  • Anterieure release test: de relocatietest, maar de druk wordt plotseling los gelaten. De test is positief als er dan angst of pijn ontstaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

schouderluxatie

A
  • Uit de kom gaan van de schouder
  • Komt vaker voor bij jongeren
  • Subluxatie: instabiele schouder, maar niet uit de kom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke 3 manieren zijn er om een schouder te reponeren:

A
  • Chinese tractie: dit kan alleen bij een anterieure luxatie. De pt ligt op zijn buik en aan zijn arm wordt een gewicht gehangen, waardoor de schouder door de zwaartekracht weer in de goede positie komt.
  • Klassieke manier van Hippocrates: hierbij wordt de voet in de okselplooi gezet en wordt de arm beetgepakt en in de kom getrokken
  • Elegante manier van Hippocrates: hierbij wordt een doek in de okselplooi gezet, waarna vervolgens aan de arm wordt getrokken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welk aanvullend onderzoek kan gedaan worden bij de schouder?

A
  • Röntgenfoto: moet altijd vanuit verschillende positief genomen worden.
  • Diagnostische injectie: kan zorgen voor pijnverlichting en daardoor kan er gekeken worden waar het probleem zit.
  • MRI
  • CT-scan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke 2 soorten instabiliteit zijn er?

A
  • TUBS: posttraumatische luxatie. Het glenohumerale gewricht en de ligamenten zijn aangedaan. Unidirectioneel is het meest voorkomend en het is meestal naar anterior
  • AMBRI: wordt niet veroorzaakt door een trauma en hierbij is geen evident structureel letsel. Dit kan bilateraal plaatsvinden en is meestal naar inferior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke type laesies zijn er in de schouder?

A
  • Hill-Sachs laesie: corticale depressie in de kop van de humerus
  • Bankart laesie: Dit komt vnl voor bij anterieure luxaties. Hierbij is het labrum beschadigd geraakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

omartrose

A

• Kan posttraumatisch, secundair of idiopathisch ontstaan.
• Op de röntgenfoto is verlies van kraakbeen of osteofytvorming zichtbaar rondom de kop en kom.
• Conservatieve behandeling: aanpassen van de belasting, analgetica en oefentherapie
• Operatief: schouderprothese.
o Bij rotator cuff disease wordt een omgekeerde schouderprothese toegepast. Hierbij wordt de positie van de kop en kom verwisseld, waardoor het draaimoment wordt verlengd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly