HC.8 Vertering en Opname van Voedingscomponenten Flashcards
Wat voegt de alvleesklier toe aan het maagdarmkanaal?
Bicarbonaat, om de zure stoffen uit de maag te neutraliseren, water en spijsverteringsenzymen.
Welke hydrolyse zijn er?
Bulk fase digestie: grote voedselbrokken verwerkt in het darmkanaal (zetmeel of koolhydraten).
Lokaal digestie: laatste verbinding aan het darmepitheel, zodat er moleculen ontstaan die over het darmepitheel kunnen transporteren.
Hoe wordt vet afgebroken?
Triglyceride naar vetzuur naar triglyceride naar de lymfe.
Welke twee vormen van zetmeel zijn er?
Amylose en amylopectine (heeft vertakking). Zijn volledig uitgemaakt van D-glucose. Allebei alpha-1,4 binding (niet te verteren, behalve lactose), en amylopectine heeft ook alpha-1,6 binding.
Waaruit bestaat sucrose?
D-glucose en D-fructose, alpha -1,2 verbindng.
Wanneer is het een bèta en wanneer is het een alpha verbinding bij glucose?
Als de OH omlaag is dan is het alpha.
Als de OH omhoog is dan is het bèta.
Wat is het verschil tussen D-galactose en D-fructose?
Heeft geen aldehyde groep, maar een keton. Ook weer bèta en alpha wanneer OH omhoog of omlaag is. Dit nog even verder uitzoeken.
Waar begint afbraak van zetmeel?
In de mond door alpha-amylase. Splitst alpha-1,4 binding. Amylase kan geen eindstandige glucose molecuul knippen. Eindproduct van amylase zijn twee of drie stukje glucosemoleculen of 4-6 binding. Dit wordt in de epitheelcel verder gewerkt.
Door wat wordt sucrose gesplitst?
Door sucrase in fructose en glucose.
Wat breekt lactose af?
Lactase, is het traagste enzym.
Welke stoffen worden aan het membraan gehydrolyseert?
Waar worden eiwitten afgebroken?
Peptidebinding.
Wat is het verschil tussen proteases en peptidases.
Aminopeptidases: vanaf n-eind
Carboxypeptidases: vanaf het c-eind
Wat versnelt het eiwitafbraak process?
Endopeptidases.
Welke endopeptidases zijn er?
Pepsine in de maag.
Trypsine, chymotrypsine en elastase in de pancreas.