HC7 en HC8 Flashcards
sociale ongelijkheid
verschillen in controle en genot van begeerde goederen, diensten, rechten, gevoelens en ervaringen
sociale stratificatie
hoe ongelijkheid vorm krijgt in de samenleving, indeling van mensen op basis van hun status of macht
Marx en engels
alle gelijkheidssituaties hebben economische basis, stratificatie op economisch bezit
- klassen: bezitters vs arbeiders
- bezit/geld = macht
- sociale verschillen hebben economische basis -> eendimensionaal
weber
drie manieren van stratificatie (meerdimensionaal)
1. klasse (economische status
2. stand (aanzien)
3. partij (georganiseerde groep/doel: macht)
bourdieu
drie soorten kapitaal
- economisch
- sociaal
- cultureel
economische kapitaal (bourdieu)
- alles wat met geld en bezit te maken heeft
- monetaire hulpbronnen: inkomen, onroerend goed, financiele erfenissen, monetaire eigendommen
sociaal kapitaal (bourdieu)
- hulpbronnen die men via sociale verbindingen kan aanspreken
- eigenschap van relaties, niet van individuen
- stand/aanzien
- bron van informatie -> helpen bij het bereiken van doelen
cultureel kapitaal (bourdieu)
kennis, vaardigheden, voorkeuren die gebruikt kunnen worden om beloningen te ontvangen van institutionele poortwachters, voor hun sociale/culturele uitsluiting
embodied (cultureel kapitaal)
habitus. vormen van cultureel kapitaal die onderdeel van jezelf zijn geworden. opvoeding
habitus
afhankelijk van je sociale situatie bevind je je in bepaalde sociale gemeenschappen die worden gekenmerkt door hun eigen habitus
- eigen kijk op de wereld en manier van doen
- krijgt uiting via het kapitaal
- in elke leefomgeving zijn andere vaardigheden en vormen daarvan belangrijk
objectified (cultureel kapitaal)
het daadwerkelijk bezitten of iets doen. -> materieel
institutionalised (cultureel kapitaal)
kwalificaties, diploma’s -> symboliseren je bekwaamheid
merites
inzet+bekwaamheid
toegewezen kenmerken (sociale sluiting)
toegang tot sociale posities is afhankelijk van toegewezen (ascribed) kenmerken -> geslacht, etniciteit
passie principe (erin a.cech)
cultureel schema dat zelf-expressie verheft als het centrale principe voor het maken van carrière beslissingen
- jezelf ontplooien
- passie volgen = gewaardeerd, legitiem
intergenerationeel
tussen generaties
- in hoeverre wordt jouw sociale positie bepaald door die van je ouders
intragenerationeel
over je eigen positie
- iemand die start op een bepaalde positie in de arbeidsmarkt, in staat om de top te bereiken
absolute mobiliteit
hoeveel mensen een andere positie hebben verworden dan hun ouders ongeacht of dit hoger of lager is
structurele mobiliteit
verandering die puur plaatsvindt doordat het aanbod in posities anders wordt
- toen samenleving ging industrialiseren, zijn er veel posities bijgekomen
relatieve mobiliteit
verhouding van de kans ten opzichte van de lage positie voor kinderen uit hoge milieus