HC7 en HC8 Flashcards

1
Q

sociale ongelijkheid

A

verschillen in controle en genot van begeerde goederen, diensten, rechten, gevoelens en ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sociale stratificatie

A

hoe ongelijkheid vorm krijgt in de samenleving, indeling van mensen op basis van hun status of macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Marx en engels

A

alle gelijkheidssituaties hebben economische basis, stratificatie op economisch bezit
- klassen: bezitters vs arbeiders
- bezit/geld = macht
- sociale verschillen hebben economische basis -> eendimensionaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

weber

A

drie manieren van stratificatie (meerdimensionaal)
1. klasse (economische status
2. stand (aanzien)
3. partij (georganiseerde groep/doel: macht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bourdieu

A

drie soorten kapitaal
- economisch
- sociaal
- cultureel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

economische kapitaal (bourdieu)

A
  • alles wat met geld en bezit te maken heeft
  • monetaire hulpbronnen: inkomen, onroerend goed, financiele erfenissen, monetaire eigendommen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sociaal kapitaal (bourdieu)

A
  • hulpbronnen die men via sociale verbindingen kan aanspreken
  • eigenschap van relaties, niet van individuen
  • stand/aanzien
  • bron van informatie -> helpen bij het bereiken van doelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cultureel kapitaal (bourdieu)

A

kennis, vaardigheden, voorkeuren die gebruikt kunnen worden om beloningen te ontvangen van institutionele poortwachters, voor hun sociale/culturele uitsluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

embodied (cultureel kapitaal)

A

habitus. vormen van cultureel kapitaal die onderdeel van jezelf zijn geworden. opvoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

habitus

A

afhankelijk van je sociale situatie bevind je je in bepaalde sociale gemeenschappen die worden gekenmerkt door hun eigen habitus
- eigen kijk op de wereld en manier van doen
- krijgt uiting via het kapitaal
- in elke leefomgeving zijn andere vaardigheden en vormen daarvan belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

objectified (cultureel kapitaal)

A

het daadwerkelijk bezitten of iets doen. -> materieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

institutionalised (cultureel kapitaal)

A

kwalificaties, diploma’s -> symboliseren je bekwaamheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

merites

A

inzet+bekwaamheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

toegewezen kenmerken (sociale sluiting)

A

toegang tot sociale posities is afhankelijk van toegewezen (ascribed) kenmerken -> geslacht, etniciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

passie principe (erin a.cech)

A

cultureel schema dat zelf-expressie verheft als het centrale principe voor het maken van carrière beslissingen
- jezelf ontplooien
- passie volgen = gewaardeerd, legitiem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

intergenerationeel

A

tussen generaties
- in hoeverre wordt jouw sociale positie bepaald door die van je ouders

17
Q

intragenerationeel

A

over je eigen positie
- iemand die start op een bepaalde positie in de arbeidsmarkt, in staat om de top te bereiken

18
Q

absolute mobiliteit

A

hoeveel mensen een andere positie hebben verworden dan hun ouders ongeacht of dit hoger of lager is

19
Q

structurele mobiliteit

A

verandering die puur plaatsvindt doordat het aanbod in posities anders wordt
- toen samenleving ging industrialiseren, zijn er veel posities bijgekomen

20
Q

relatieve mobiliteit

A

verhouding van de kans ten opzichte van de lage positie voor kinderen uit hoge milieus

21
Q
A