HC7 Flashcards

1
Q

Benoem de functies van de huid

A
  • bescherming
  • temperatuur regeling
  • vorming van opslag en voeding
  • zintuigelijke waarneming
  • uitscheiding en afscheiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het gevaren driehoek van het gezicht?

A

Gebied waar verbindingen tussen de venen van de huid en de veneuze sinussen zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe heet de holle ruimte waar al het bloed samen komt voor het naar het hart gaat?

A

Sinus cavernosus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe heet het bot waar de wenkbrauw op zit?

A

Supraoribitale rand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij de man zit de wenkbrauw hoger/lager dan bij de vrouw?

A

lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke spier zorgt voor het fronsen?

A

M. corrugator supercilli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

op welke plekken gaan wallen zitten?

A

Sulcus malatis en sulcus nasojugalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaan wallen bij het ouder worden?

A

het septum orbitale wordt dunner waardoor het vetweefsel vanuit de oogkas wegzakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is periorbitaal hematoom

A

een blauwoog (bloeduitstorting rond om de oogkas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het sluiten van de oogleden gebeurt door innervatie vanuit …..

A

m. orbicularis oculi (N. VII)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem kenmerken van Bell’s Palsy

A
  • rimpelloos voorhoofd
  • oog draait om hoog en naar buiten bij proberen sluiten ooglid
  • vlakke nasolabiaalplooi
  • verlamming van onderkant van het gelaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het openen van de ogen gebeurt door innervatie vanuit ….

A

m. levator palpebrae superioris en m. tarsalis superior (N. III)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem kenmerken van Oculomororius parese

A
  • ptosis
  • rimpels om ooglid toch omhoog te heffen
  • dilatie van pupil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem kenmerken van het Horner syndroom

A
  • geen afwijkende oogstand
  • hangend ooglid
  • miosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet de klier van Meibom?

A

produceert olieachtige vetlaag van de traanfilm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe heeft het traanapparaat?

A

Glandula lacrimalis

17
Q

Uit welke twee delen bestaat de glandula lacrimalis?

A

pars orbitalis en pars palpebralis

18
Q

Hoe heeft het traanpuntje?

A

Punctum lacrimale

19
Q

benoem de onderdelen van de huid.

A
  • huidlaag
  • epidermis (opperhuid)
  • dermis (lederhuid)
  • onderhuise laag (hypodermis)
20
Q

Wat is sinus cavernosus?

A

collectie van dunnen venen waar onder oogaders in uit monden

21
Q

via welke weg gaat het bloed in het oog?

A

arteria opthalmice

22
Q

via welke weg gaat het bloed uit het oog?

A

vene opthialmice

23
Q

Hoe heet het wenkbrauw bot rand.

A

supraorbitale rand

24
Q

Welk spiertje zorgt voor fronsen?

A

m. corrugator sopercilli

25
Q

Angulus?

A

hoek

26
Q

sulcus?

A

gleuf/ groef

27
Q

plica?

A

plooi

28
Q

fissura?

A

spleet