HC6 week 2 Flashcards
wat is een diep veneuze trombose?
een ongewenst stolsel in een vene. een pathologische vorming van een bloedstolsel in een bloedvat, waardoor dit bloedvat geheel of gedeeltelijk wordt afgesloten. bij een DVT zit dit stolsel in een dieper gelegen vat in het lichaam.
waar komt een DVT vooral voor?
in het been
wanneer spreken we van een proximaal DVT in het been?
proximaal, boven de knie (boven de v. poplitea)
wanneer spreken we van een distaal DVT in het been?
distaal, onder de knie
waarom is het belangrijk om dat onderscheid te maken tussen proximaal en distaal?
bovenin het been zitten grotere vaten. de proximale DVT’s zijn dus ook vaker geassocieerd met bijvoorbeeld longembolie, omdat die vaten groter zijn en het stolsel dan makkelijker door kan schieten.
welke DVT’s worden als gevaarlijkere trombosebenen gezien?
proximale DVT’s
hoe noemen we een stolsel in de meer oppervlakkige vaten van het been?
tromboflebitis
een tromboflebitis is minder gevaarlijk dan een DVT.
…
hoe ontstaat een trombose?
- je hebt klepjes in de venen in het been
- die klepjes zijn handig, zodat het bloed goed naar boven kan
- nadeel is dat er turbulentie kan ontstaan rondom zo’n klepje
- daardoor kan er makkelijker achter die klepjes een stolsel ontstaan
- daardoor dus een grotere kans op trombose
hoe kan een stolsel in het been zorgen voor een longembolie?
het stolsel gaat:
- van het been naar de v. cava
- naar rechter atrium
- rechter ventrikel
- kan uiteindelijk doorschieten naar de longslagaders
50% van de patiënten met proximale DVT hebben (asymptomatische) longembolie
…
in welke groep van de bevolking komt DVT vooral voor?
het is vooral een aandoening van de oudere mensen, boven de 60 en vooral boven 75 neemt het risico heel erg toe.
wat is een belangrijke risicofactor voor trombose die vooral bij jonge vrouwen zorgt voor een verhoogd risico?
hormonen, vooral oestrogenen, zijn een belangrijk risico voor trombose. door de pil en zwangerschap hebben vrouwen tussen de 20 en 39 een groter risico dan mannen.
wat houdt de trias van Virchow in?
- endotheel beschadiging
- stase of turbulentie in bloedstroom
- hypercoagulabiliteit (verhoogde stollingsneiging)
–> die drie samen: verhoogd risico op veneuze trombose
wanneer kan stase of turbulentie in de venen ontstaan?
- immobiliteit
- veneuze obstructie door zwangerschap, tumor of diabetes
- vliegreis