HC4.7 Flashcards

bloed en bloedvaten

1
Q

wat is de samenstelling van plasma?

A

92%water
8%plasma eiwitten
organische moleculen
zouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is serum?

A

plasma - stolling factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de verschillende soorten bloedeiwitten?

A

albumine
alfa-globuline : transporteiwitten, enzyminhibitoren
beta-globuline
gamma-globuline: immunoglobuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de cellen aanwezig in bloed?

A

erytrocyten
lymfocyten
trombocyten (stukjes megakarocyt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kenmerken van erytrocyten

A

biconcave vorm,
1/3 hemoglobine met ijzer
geen kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe gaat het bloedstollingsprocess er aan toe?

A
1 hechting van trombocyten, vormen plug
2 activatie van stollingscascade(geactiveerd door tromboplastine in weefsel, uigescheiden bij schade) 
zorgt er voor dat protobine -> trombine
trombine zorgt voor fibrogeen -> fibrine
fibrine zorgt voor hechting wond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de verschillende soorten leukocyten in het bloed?

A

40-80% neutrofiele granulocyt
15-50% lymfocyt (t/b cellen)
6-10% monocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly