HC.3: Membraanpotenitaal

Question 1

Na/K pomp

Answer 1

Belangrijkste actief transportmechanisme voor zowel Na als K.
3 Na de cel uit
2 K de cel in

Question 2

Negatief membraanpotentiaal

Answer 2

Lading binnen de cel negatiever dan buiten de cel

Question 3

Postitief membraanpotentiaal

Answer 3

Lading binnen de cel positiever dan buiten de cel

Question 4

Gevolgen open kaliumkanalen

Answer 4

In rust zullen kaliumionen vanuit de cel naar buiten stromen. Het membraanpotentiaal wordt negatiever

Question 5

Gevolgen open natriumkanalen

Answer 5

Natriumionen stromen van buiten de cel in. het membraanpotentiaal wordt positiever.

Question 6

Depolarisatie

Answer 6

Membraanpotentiaal wordt positiever (Na stroomt de cel in)

Question 7

Hyperpolarisatie

Answer 7

Membraanpotentiaal wordt negatiever

Question 8

Repolarisatie

Answer 8

Terugkeren naar rustpotentiaal (K stroomt de cel uit)

Question 9

Actiepotentiaal

Answer 9

Een grote, alles of niets verandering van membraanpotentiaal. Het bestaat uit een depolarisatie- en een repolarisatiefase

Question 10

Krachten op membraanpotentiaal

Answer 10

Chemische: diffusie gaat van hoge naar lage concentratie
Elektrische: + wordt aangetrokken door -

Question 11

Kathode:

Answer 11

Trekt positieve ionen aan (kationen)

Question 12

Anode

Answer 12

Trekt negatieve ionen aan (anionen)

Question 13

Nernstverglijking

Answer 13

Ex = (RT/zF) * ln (Xo/Xi)
Met behulp van de nernstvergelijking kan de evenwichtspotentiaal van ieder geleidbaarnion berekend worden.

Question 14

Evenwichtspotentiaal

Answer 14

Potentiaal waarbij de netto ionstroom 0 is

Question 15

E(K)

Answer 15

• 90 mV

Question 16

E(Na)

Answer 16

60 mV

Question 17

Goldman vergelijking

Answer 17

Formule voor de membraanpotentiaal. Deze bevindt zich altijd tussen E(K) en E(Na)

Question 18

Inactiviteit Na kanalen

Answer 18

Als Na kanalen een tijden hebben open gestaan, sluiten ze vanzelf