HC.2: Neuronen en glia Flashcards
Neuronen centraal
Grijze stof: cellichamen en dendrieten
Witte stof: axonen
Spinale zenuwen
Neuronen
100 miljard zenuwcellen
omzetten chemsiche –> elektrische –> chemische prikkels
integratie van prikkels
geleiding over grote afstand
Soma
Cellichaam neuronen
Axonheuvel
Het begin van de axon, een bultje op het cellichaam
Dendriet
Uitloper van het cellichaam die boodschappen van andere zenuwcellen ontvangt
Axon
Uitloper van het cellichaam die boodschappen naar andere zenuwcellen verstuurd
Classificatie op basis van structuur (Projectie)
Lange afstand
Lokaal
Classificatie op basis van structuur (Dendritische structuur)
Piramide vorm
Ster vorm
Classificatie op basis van structuur (aantal uitsteeksels)
Unipolair of bipolair –> specialisatie
Multipolair –> integratie
Classificatie op basis van verbindingen
Divergent –> een op veel
Focussed –> een op weinig
Convergent –> meer op een
Functie synapsen
Chemische overdracht van signalen
Werking synapsen
Fusie synapsblaasjes in pre-synaptisch membraan
Release neurotransmitter in synaps-spleet
Kortdurende hechting aan post-synaptische receptor
Neurotransmitters
100+ soorten
Honderden typen receptoren
Inhiberende of exciterende werking
Kunnen gebruikt worden als drugs of geneesmiddel
Richting neuronen
Afferent: naar neuron toe
Efferent: van neuron af
Gliacellen
2-10X zo talrijk als neuronen, geen axon, geen actiepotentialen
Controle intern milieu, diverse types en functies
Oligdendrocyten
myelineschede (centraal)
Astrocyten
Bloed-hersenbarrière
microglia
fagocytose, littekenvorming
ependymcellen
Hersevochtproductie
Schwann cellen
Myelineschede (perifeer)