HC.3 Introductie de gezonde mens

Question 1

Bouwplannen
De bouwplannen van dieren voldoen allemaal aan de basisfuncties:

Answer 1

• Stevigheid (vorm handhaven)
• Voortbeweging
• Energiehuishouding (processen kosten energie)
• Regulatie
• Replicatie (informatie doorgeven)
• Zintuigen (pikken signalen op → omzetten in reactie)
• Reageren

Question 2

Een algemeen bouwplan over de vorm bestaat uit:

Answer 2

een kop, romp, ledematen en een staart.

Question 3

algemeen bouwplan

Answer 3

Het menselijk lichaam is opgebouwd volgens een algemeen bouwplan; de relatie tussen soorten is terug te vinden in de overeenkomsten tussen bouwplannen.

Question 4

Indeling van het dierenrijk
Er zijn twee verschillende manieren om op basis van de verschillen tussen bouwplannen een indeling te maken:

Answer 4

• Fylogenie: indeling op basis van verwantschap.
• Classificatie: ordening in verschillende stammen (op basis van fylogenie).

Question 5

segmentatie

Answer 5

Bij segmentatie is er sprake van het herhalen van een basispatroon in het bouwplan.

Question 6

Vertebraten
Onder de chordadieren vallen de vertebraten. Kenmerken van de vertebraten zijn:

Answer 6

• Een kopskelet (Schedel) met zintuigen en een brein.
• Een ruggenmerg in een wervelkolom.
• Een appendiculair skelet (botten vormen een skelet).

Question 7

De kenmerken van het bouwplan van de chordadieren zijn:

Answer 7

• Bouwplan bouwt voort op eerder ontwikkelde systemen.
• Bouwplan is onderhevig aan evolutie.
• Bouwplan is geheel levensvatbaar.
• Een eenmaal ingeslagen weg wordt niet meer verlaten.

Question 8

Anatomie bestuderen
Anatomie bestuderen kan schematisch, aan de hand van de tractus (overzichtelijk, maar weinig integratie). Daarnaast kan anatomie ook regionaal worden bestudeerd, een bepaald gebied met geïntegreerde structuren.
De tractus waarop de systematische anatomie gebaseerd is zijn:

Answer 8

Tractus circulatorius: hart- en bloedvatenstelsel.
- Tractus respiratorius: ademhalingsstelsel.
- Tractus digestivus: spijsverteringsstelsel.
- Tractus urogenitalis: nieren, urinewegen en geslachtsorganen.
- Systema nervosum: zenuwstelsel.
- Tractus locomotorius: bewegingsapparaat.
- Lymfesysteem.
- Endocrien systeem.
- Integumentair systeem: huid, schubben, haar en zweetklieren.