HC.3 en ZO.2, 3, 4 en 6 en VO. 1 en 2 Flashcards

Autisme, psychiatrisch onderzoek, illusies en leefstijl

1
Q

Wat valt er onder de deficiënties in sociale communicatie en sociale interactie bij ASS?

A
  • sociaal-emotionele wederkerigheid
  • non-verbaal communicatief gedrag
  • ontwikkelen, onderhouden van relaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat valt er onder repetitieve gedragspatronen bij ASS?

A
  • stereotiepe motorische bewegingen
  • inflexibel gehecht aan routines
  • beperkte, gefixeerde interesse
  • hyper- of hyporeactiviteit op zintuigelijke prikkels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 theorieën over ASS zijn er?

A
  • mind-blindness
  • zwakke centrale coherentie
  • executieve functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de mind-blindness theorie?

A
  • niet goed in staat zijn zich te verplaatsen in de denkwereld van anderen
  • Sally-Anne test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de zwakke centrale coherentie theorie?

A
  • test middels blokpatronen en CEFT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de executieve functies theorie?

A
  • test met WCST
  • plannen en wisselen van theorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de neuropathologie bij ASS?

A
  • synapseliminatie; afname aantal Purkinje cellen
  • groter hersenvolume
  • kleiner volume cerebellum
  • 15q11-q13 mutatie; imprinting
  • MECP2 mutatie; verhoogd Ube3a
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke diagnostiek bij ASS?

A
  • IQ test
  • logopedie/ taal-spraak onderzoek
  • ADOS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke therapie bij ASS?

A
  • gedrags- en educatieve therapie
  • antipsychotica bij angsten en agressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is kinderschizofrenie?

A

< 12 jaar
realiteitstoetsing niet intact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kernkenmerken van ASS?

A
  • verminderde sociale interactie
  • verminderde communicatie
  • stereotiep en repeterend gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer kun je ASS vast stellen?

A

vanaf 2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat valt er onder de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst?

A

rechten en plichten van zorgprofessionals en patiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt de vertegenwoordiger van de patiënt bepaalt?

A
  • curator/mentor
  • persoon die schriftelijk gemachtigd is
  • echtgenoot/geregistreerd partner of levensgezel
  • ouder, kind, broer, zus, grootouder of kleinkind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie vallen er onder de Wet Zorg en Dwang?

A
  • psychogeriatrische aandoening
  • verstandelijke beperking
  • niet-aangeboren hersenletsel/ziekte van Huntington
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat valt er onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg?

A

kader en regels voor toepassing verplichte zorg voor mensen met een psychische stoornis

17
Q

Wat zijn de kaders van de Wvggz?

A
  • crisismaatregel; acute situaties
  • zorgmachtiging: niet-acute situaties
18
Q

Wat is de status mentalis?

A
  • eerste indrukken; uiterlijk en oogcontact
  • cognitieve functies; bewustzijn, aandacht en geheugen
  • affectieve functies; stemming en affect
  • conatieve functies; psychomotoriek
19
Q

Welke functietesten zijn er?

A
  • GIT closure test
  • Continuous Performance
    Test
  • Stroop test
20
Q

Wat test je met de GIT closure test?

A

organiserend vermogen

21
Q

Wat test je met de Continuous Performance Test?

A

lange termijn aandacht

22
Q

Wat test je met de Stroop test?

A

korte termijn aandacht en structurend vermogen

23
Q

Waarop kun je illusies baseren?

A
  • contract; retina
  • grootte
  • oriëntatie; V1 en hogere centra
  • beweging; MT
  • kleur; V4
24
Q

Waardoor is er een verschil in leefstijl in de psychiatrie patiënten en andere mensen?

A
  • bijwerkingen medicatie
  • symptomen van de aandoening
  • systemische factoren
25
Q

Wat zijn factoren voor een leefstijlinterventie?

A
  • inzet gekwalificeerde professional
  • interventies die een sociale component hebben
  • haalbare doelen stellen
  • multidisciplinair samenwerken
  • zorgprofessionals die bewegen/niet roken/gezond eten
  • prioriteit erkenning, cultuurverandering en lange termijnvisie in organisatie
26
Q

Wat zijn de leefstijlpeilers?

A
  • voeding
  • beweging
  • slaap
  • middelengebruik