HC.2 en ZO.1 en 5 Flashcards

Schizofrenie

1
Q

Wat is een psychose?

A

> 24 uur hallucinaties/wanen/gedesorganiseerd gedrag/denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn hallucinaties?

A

waarnemingen op een zintuig zonder stimulus
–> patient denkt dat de waarneming echt is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn wanen?

A

persoonlijke, fundamentele, persisterende overtuigingen die in strijd zijn met de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar past een grootheidswaan bij?

A

bipolaire stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar past een nihilistische waan bij?

A

depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar past een paranoide waan bij?

A

psychose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is gedesorganiseerd denken?

A

beloop en samenhang van een verhaal/taal niet goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is gedesorganiseerd gedrag?

A

sociaal inadequaat, onvoorspelbaar gedrag of agitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke symptoomclusters vallen onder schizofrenie?

A
  • negatieve symptomen
  • cognitieve problemen
  • positieve symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaan negatieve symptomen?

A
  • vlak affect
  • initiatief verlies(avolie)
  • apathie
  • gedachtearmoede
  • spraakarmoede(alogie)
  • anhedonie
  • asocialiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waaruit bestaan cognitieve problemen?

A
  • vertraagde informatieverwerking
  • verminderde aandacht
  • verminderd werkgeheugen
  • verminderd sociaal-contact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarmee gaat schizofrenie vaak gepaard?

A
  • somberheid
  • somatische problemen
  • middelenmisbruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een kortdurende psychotische stoornis?

A

< 1 maand psychotische symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is schizofrenie?

A

> 6 maanden psychotische symptomen + cognitieve problemen + negatieve symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een schizofreniforme stoornis?

A

1-6 maanden met schizofrene kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de behandeling van schizofrenie?

A
  • antipsychotica: olanzepine en haloperidol
  • ECT
  • psycho-educatie
  • psychologische behandeling
17
Q

Op welke symptomen werkt antipsychotica goed?

A
  • hallucinaties
  • gedesorganiseerd gedrag
    en denken
18
Q

Wat is een schizoaffectieve stoornis?

A

> 6 maanden een mengbeeld van een bipolaire stoornis en schizofrenie

19
Q

Wat is katatonie?

A

psychomotore ontregeling
- vaak in beloop van een depressie of schizofrenie

20
Q

Wat zijn positieve symptomen?

A
  • hallucinaties
  • wanen
  • gedesorganiseerd denken/gedrag
21
Q

Wat is de dopamine hypothese?

A
  • te veel dopamine centraal geeft pos symptomen
  • te weinig dopamine frontaal geeft neg symptomen
22
Q

Wat is de werking van antipsychotica?

A

blokkade D2 receptor

23
Q

Wat zijn de gevolgen van blokkade van de D2 receptor?

A
  • extrapiramidale stoornissen
  • antipsychotisch effect
  • verergering negatieve symptomen
  • hyperprolactinemie
24
Q

Wat is het maligne neurolepticum syndroom?

A
  • verminderd bewustzijn
  • rigiditeit
  • hyperthermie
  • acute nierfunctiestoornis
  • ontregeling autonome zenuwstelsel
25
Q

Wat is de behandeling van het maligne neurolepticum syndroom?

A
  • benzodiazepine
  • anticholinergicum
  • dopamine agonist
26
Q

Wat zijn de typische antipsychotica?

A
  • fenothiazines; chloorpromazine en thioridazine
  • thioxanthenen: flupentixol
  • butyrofenonen: haloperidol
  • difenylbutylderivaten: pimozide en fluspirileen
27
Q

Wat zijn atypische antipsychotica?

A
  • risperidon
  • sulpiride
  • clozapine
  • olanzapine
28
Q

Welke indicatie voor antipsychotica?

A
  • schizofrenie
  • hevige agitatie
  • manie met psychotische kenmerken
  • psychotische depressie