HC2: materiaalkennis LME volle ME Flashcards
Romaanse stijl
eerste eurpesse stijl sinds romeinse architectuur
kenmerken: halfcirkelvormige rondbogen, gordelbogen, kruisboven
libuineskerk Deventer elfde eeuw
Gotische stijl 1150- 1500
kenmerken: hoog, smal en spits, luchtbogen. GEbrandschilderde ramen (glas in lood). ongeltterde burger geloofsverhaaln vertellen
rijke ornamentiek
Levenswijze
levensmotto: memento mori
armoede
contemplatie
kuisheid
gehoorzaamheid
materiele cultuur memento mori
veel keramiek is sober, grauw, saai en functioneel uitgevoerd
Ontwikkelingen LME keramiek
steeds meer aardewerk wordt lokaal of regionaal gemaakt en niet meer geimporteerd, en wordt aarde werk gedraaid en dus beter gemaakt. Elke grote nederzetting had een eigenpottenbakker voor grijsgbakkend een roodbakkend aardewerk in de dertiende eeuw. eerste periode ME komt er nog handgevormd aradewerk voor
Pottenbakkerscentra bij NL nederzetting: verzamelen van kennis & ervaring. verbetering productieprocessen
voor 1250 gebruik van o.a. leem
steesd meer verschillende en nieuwe vormen op de markt
dertiende eeuw technologische vooruitgang
oorzaken ontstaan en verbetering lokael/regipnale pottenbakkerscentra
verbetering in aanvoer en doorvoermogelijkheden
scheepvaart
handel
stadsrechten
gilden
Evolutie oven
van staande oven: vuur brand onder bakruimt/poreuzer aardewerk
liggende oven: vuur brandt naast de bakruimte: betere doorstroom hitte en zuurstof door de oven en meer ruimte voor bakwaar. hogere temperaturen door betere doorstroom. sterker aardewerk. langer bakproces
Opkomst steengoed
protosteengoed ontstaan in pingsdorf
voordelen: waterdicht, ideaal voor opslag, drinken en schenken, steengeod koelt
Nadelen: niet bestand tegen hitte: dus ondergeschikt voor koken en hitte. geen lage vormen
voor koken werden daarom naast metaal veel andere baksels gebruikt
kogelpot aardewerk
kookgerei bij uitstek is goed hittebestendig. maar door primitieve vorm en bakwijze alleen eenvoudige vormen te maken: bolle gesloten vormen als potten, half ronde bakbannetjes
gebruikt tot ca. 1300 maar in NL tot in de 15e eeuw
Blauwgrijs oa. Elmpt
vanwege poreuze scherf zeer geschikt voor oplsag en koken. kenmerkend in Zuid NL
brabant en limburg vooral geimportered blauwgrijs blijft in gebruik
Grijs en rood bakkend
vooral kook en opslaggerei
lokaal/regionaal gemaakt. gemaakt van ijzerhoudende rivierklei
bakwijze bepaalt kleur (02 arm grijs 02 rijk rood)
poreus product
vroege komvormen
lage en brede vormen maken is techniesch moeiljk omdat ze snel inzakken
omstreeks 1200 de eerste keramische kommen
grote vormen
opmerkelijke voorwerpen
in de derteinde eeuw zie je dat pottenbakkers zich sterk ontwikkelen:
- sinteringen : waterdicht
- ontwikkeling van gedraaide keramiek
- nieuwe, moeilijker te maekn vormen als bakpannen, kommmen, aanzetten van oren en bodems
Hoogversierd aardewerk
een speciale categorie duur roodbakkend aardewerk
gevelversiering voor de rijken waren bijvoorbeeld dakruiters
verseird met twee verschillende methodes
vooral in belgie gemaakt