HC1 - Functionele Spiermorfologie Flashcards
Oorzaken van dwangstanden —> Primair
Neurologische oorzaak en verstoorde balans in mate van activiteit van agonist en antagonist (overactieve rekreflex)
Oorzaken van dwangstanden —> Secundair
Afwijkingen in de ontwikkeling van spieren, gewrichten en bindweefsel
Spier
Spierbuik, gaat over in de pees
Spier-pees-complex
Het geheel, de functionele unit
Een spier bestaat uit vele verschillende spiervezels. Hoe zijn deze geordend?
Deze liggen parallel geordend (dwarsgestreept)
Spierbuik
Fasicles, omgeven door het epimysium
(Spier)fasicle
Groep spiervezels, omgeven door het perimysiom
Spiervezels
Bevinden zich myofibrillen, omgeven door endomysiom
Myofibrillen
Eiwitten voor contractie
Dwarsgestreept spierweefsel
Donkere en lichte banden met een koker collageen (op echo).
Sacrolemma
Het celmembraan van de spiervezel
Sacroplasma
Het cytoplasma van de spiervezel (binneste)
Sacroplasmatisch reticulum
Het endoplasmatisch reticulum van de spiervezel; eiwitten aanmaken en uitscheiden en calciumopslag voor contractie
Sacromeer
Kleinste contractiele unit van een myofibril
A-band (anisotropisch)
Op een echo zijn donkere en lichte banden te zien. Bij de donkere banden is overlap tussen actine en myosine.
I-band (isotropisch)
Op een echo zijn donkere en lichte banden te zien. Bij de lichte banden is er geen overlap tussen actine en myosine.
M-lijn
Verbindingsplaats tussen de myosines
H-zone
Cross-bridge vrije zone, hier kunnen geen crossbridges gevormd worden.
Acetylcholine
Zorgt voor depolarisatie van het membraan, waardoor de actiepotentiaal via de T-tubuli de diepte van de spier in kan. Deze switch in lading zorgt ook voor het vrijmaken van calcium uit het SR (sacroplasmatisch reticulum). Calcium bindt zich aan de bindingsplaatsen van actine, tropomyosine klapt om en er kan een crossbridge gevormd worden.
Lmao
Lengte van spierbuik, actief gemeten op sacromeer optimum
Lsps
Lengte van sacromeer, passief gemten op sacromeer slack.
Fam
Kracht van vezel, actief gemeten op sacromeer maximum.
Lsas
Op kortst, de kracht begint op te bouwen (slack) —> 0.55 * Lsao
Lsao
Optimum, maximale kracht (plateau), 2.6 micrometer
Lsam
Maximale lengte, er kan geen actieve kracht meer gegenereerd worden —> 1.55 * Lsao
Parallel
Interactie tussen actine en myosine bepaalt de lengte-krachtrelatie. Op het optimum is het maximaal aantal crossbridges gemaakt, de corssbridges liggen parallel: de kracht telt op.
Lengtebereik
Verschil tussen optimum en slack
Fmao
Optimale spierkacht. Kracht van spier, actief gemeten op sacromeer optimum.
Determinanten van lengte-krachteigenschappen van een spier
1) Lengte van de spiervezels
2) Fysiologische dwarsdoorsnede
3) Ordening van de spiervezels
4) Effecten van pennatie
5) Lengte en elastische eigenschappen van de pees
Spierarchitectuur
Orientatie van spiervezels t.o.v. de lengterichting van de spier
Pennate spieren (gevederd)
Gemaakt op kracht te leveren
Aponeurose
La * cos(beta)
Spiervezel
Lf * cos(alfa)
Fma
Kracht van de spier = Ffa * cos(alpha + beta) / cos(beta) —> De totale kracht van de vezels is dus altijd groter dan wat er op de botuiteinden komt
Ffa
Kracht van de vezels
Parallele spier
Voor lengte en snel verkorten
Pennate spier
Voor kracht, ondanks dat niet alle kracht wordt overgedragen op de botuiteinden
Ballontheorie van spiercontractie
Het volume van spieren blijft constant tijdens spiercontracties —> Het gevolg van constantheid van spiervezelvolume bij verkorting van spiervezels is dat hoek gamma toeneemt bij verkorting van de spier. Ofwel: de orientatie t.o.v. de aanhechting moet veranderen om dezelfde aanhechting op de aponeurose te behouden. Addicitonele verkorting leidt tot een ‘bulge’ van de spierbuik.
Consequenties van pennatie voor het lengtebereik van krachtleverantie
1) Spierkracht is lager dan de geleverde kracht van de vezels tezamen.
2) Verkorting van de spiervezels is minder dan de verkorting van de spier.