HC week 3 Flashcards
Welke cellen zitten er in de retina?
- Fotoreceptoren -> die licht om kunnen zetten
- Horizontale cellen
- Bipolaire cellen
- Amacriene cellen
- Ganglion cellen -> info naar buiten sturen
Wat doen fotoreceptoren?
Licht:
-> Hyperpolarisatie
-> Minder afgifte glutamaat
- Staafjes en kegeltjes
Membraanpotentiaal:
- Na/K pomp bepaalt membraanpotentiaal
- Minder openstaande kation-kanalen -> hyperpolarisatie
- Hyperpolarisatie -> minder afgifte van glutamaat
Licht -> membraanpotentiaal:
- Foton stimuleert rhodopsine
- Activatie G-proteïne (transducine)
- Activatie cGMP fosfodiesterase (PDE)
- PDE geeft hydrolyse cGMP (concentratie cGMP omlaag)
- Verlaagde concentratie cGMP sluit kation-kanalen
Versterking van het signaal: 1 foton -> 1 rhodopsine molecuul -> 800 transducine moleculen -> 800 PDE -> hydrolyse 4800 cGMP -> sluiting 200 kationkanalen (2%)
Meer licht -> meer negatiever worden van potentiaal
4 type opsine moleculen -> staafjes en 3 type kegeltjes.
Wat zijn verschillen tussen kegeltjes en staafjes?
Kegeltjes (kleur), staafjes (zwart/wit)
- Verdeling: kegeltjes in centrum (fovea), staafjes ernaast (periferie)
- Versterking: heel veel staafjes maken contact met 1 bipolaire cel, kegeltjes is 1 op 1
- Gevoeligheid: kegeltjes veel fotonen nodig (fotopisch), staafjes minder fotonen nodig (scotopisch). Daartussen is mesopisch.
- Reactiesnelheid: kegeltjes reageren heel snel en vrij kort, staafjes wat langzamer, maar wel langer.
- Reactieduur: staafjes langer, kegeltjes korter
Wat doen bipolaire cellen?
- Glutamaat receptoren, graded response:
- Twee typen: ON, OFF
ON en OFF: - Licht aan -> hyperpolarisatie -> afname glutamaat release -> ON: MGluR6 receptor depolarisatie of OFF: AMPA receptor hyperpolarisatie
Wat doen retinale ganglioncellen?
- Output via n. opticus naar laterale geniculate nucleus (LGN)
- Actiepotentialen:
- Magno cellen: input van staafjes, magnocellulaire lagen. Helderheid-contrast
- Parvo cellen: input van kegeltjes, parvocellulaire lagen
Wat kan er gebeuren van fotoreceptor -> bipolaire cel -> ganglioncel ON of OFF?
ON:
Licht -> hyperpolarisatie -> minder glutamaat
A1) MGluR6 receptoren -> depolarisatie
A2) meer afgifte van glutamaat
A3) depolarisatie en meer actiepotentialen
OFF:
B1) AMPA en kainete receptoren -> hyperpolarisatie
B2) minder afgifte van glutamaat
B3) AMPA -> hyperpolarisatie -> minder actiepotent
Wat doen amacriene cellen?
Reageren op verandering, graded response (geen actiepotentialen)
Wat doen horizontale cellen?
- Laterale verbindingen over groter gebied
- Glutamaat receptoren
- Interactie tussen fotoreceptoren -> laterale inhibitie
- Receptieve veld -> center-surround voor: bipolaire cellen, retinale ganglioncel
Wat is het receptieve veld?
- Deel van visuele veld waar een visuele cel op reageert
- Groter veld -> lagere spatiele resolutie
- Overlappend -> meerdere cellen voor 1 gebied
Wat is het receptieve veld van magno-cellen?
- Center-surround structuur
- Bipolaire en ganglion cellen
- Receptieve velden overlappen
- Toenemende grote in periferie
- Twee typen: on-center/off surround, off-center/on surround
Wat reageert het eerst als het licht aangaat?
Kegeltjes
Wat gebeurt er met een fotonreceptor als het licht uitgaat?
Deze gaat depolariseren
Wat bepaalt type (on/off center)?
Bipolaire cel
Wat gebeurt er met het off-center van de bipolaire cel als er meer licht is in het centrum?
Hyperpolariseren
Als er minder licht in de surround is wat gebeurt er dan met een on-center retinale ganglion cel?
Geeft meer actiepotentialen
Hoe zien we kleuren?
- Golflengtes activeren de kegeltjes en staafjes. Verschillende activiteit in meerdere type kegeltjes.
- Contrast in activiteit bepaalt door P-cel
Naar welke 4 kernen worden projecties gestuurd?
- 90% -> lateraal geniculate nucleus (visuele informatie)
- Overige 10%:
- Hypothalamus (dag-nacht cyclus)
- Pretectum (pupil reflex)
- Superior colliculus (oog/hoofd bewegingen)
Hoe loopt het primaire visuele pad via laterale geniculate nucleus (LGN)?
Lens -> boven wordt onder en links wordt rechts (gespiegeld op achterkant oog)
Linkerkant van retina -> linkerkant van hersenen -> verwerkt die kant
Rechterkant van retina -> rechterkant van hersenen -> verwerkt die kant
-> Chiasma opticum
Hoe reageren magno- en parvo-cellen op kleur contrast, helderheidscontrast, spatiele frequentie en temporele frequentie?
Kleur contrast Nee Ja
Helderheidscontrast Hoger Lager
Spatiele frequentie Lager Hoger
Temporele frequentie Hoger Lager
Hoeveel lagen hebben laterale geniculate nucleus (LGN) en de visuele cortex?
6
1-2 is magno
3-6 is parvo
Alles komt binnen in laag 4, is monoculair. Vanaf laag 4 vermenging van informatie uit beide ogen.
Wat doen binoculaire cellen in de primaire visuele cortex (V1)?
- Overlap visuele velden
- Vanaf laag 4 input van beiden ogen
- Verschil in beide ogen (dispariteit)
Wat zijn de functionele specialisaties in de dorsale stroom?
- Pariëtaal kwab
- Plaats, beweging
- WAAR?
Wat zijn de functionele specialisaties in de ventrale stroom?
- Temporaalkwab
- Vorm/kleur
- WAT?
Welk specifiek functieverlies bij probleem in ventrale stroom?
- Hemi-achromatopsie -> halfzijdig kleurenblind
- Prosopagnosia (fusiforme gyrus/temporaal) -> slecht in gezichtsherkenning