HC week 2 Flashcards
Wat is de definitie van epilepsie?
Het tijdelijk optreden van symptomen door abnormale excessieve of synchrone neuronale activiteit in de hersenen.
Wanneer spreek je van epilepsie?
- > 2 ongeprovoceerde (of reflexmatige) aanvallen met interval van >24 uur
- 1 ongeprovoceerde (of reflexmatige) aanval met een herhalingskans van min. 60% in 10 jaar
- Er is sprake van een epilepsiesyndroom
Hoe ziet het classificatiesysteem eruit volgens international league against epilepsy?
- Aanvalsbeschrijving (semiology)
- Aanvalsclassificatie
- Epilepsie syndroom classificatie
- Etiologie
Waar kijk je naar bij een aanvalsbeschrijving?
- Bewustzijn/gewaarwording: ogen open/dicht, oogcontact, interactie, navragen
- Motorische verschijnselen: enkelvoudig: trekkingen, schokken, verstijven, knipperen, smakken, nystagmus. Complex: automatische handelingen, hypermotoor gedrag.
- Autonome verschijnselen: verkleuren, hartslag, ademhaling, zweten
- Postictale verschijnselen: vermoeidheid, uitvalsverschijnselen
- Sensorische verschijnselen: geluiden, beelden, smaak, geur, tintelingen
- Emotionele verschijnselen: angst, woede, verdriet
- Cognitieve verschijnselen: déjà vu, geheugenverlies, afasie
Wat zijn voorbeelden van wegrakingen met/zonder motorische verschijnselen?
- Syncope: cardiaal, vasovagaal/reflex, POTS
- Metabool/intoxicatie
- Psychogeen
- Kataplexie
- Transient global amnesia
Wat is de DD bij kinderen?
- Slaapmuyoclonieën
- Breath holding spel/reflex anoxic seizure
- Tics
- Motorsterotypieën
- Aandachtstekort/dromen
- Zelfstimulatie
- Tonic upgaze of childhood -> oogbewegingstoornis
- Migrainevarianten
Wat zijn kenmerken voor een focaal begin van een aanval?
- Gewaarwording: intact/verminderd
- Motorisch begin: automatisme, atoon, clonisch, epileptische spasme, hyperkinetisch, myoclonisch, tonisch
- Niet-motorisch begin: autonoom, gedragsonderbreking, cognitief, emotioneel, sensorisch
- Focaal naar bilateraal tonisch-clonisch
Wat zijn kenmerken voor een gegeneraliseerd begin van een aanval?
- Motorisch: tonisch-clonisch, clonisch, tonisch, myoclonisch, myoclonisch-tonisch-clonisch, myoclonisch-atoon, atoon, epileptische spasmen
- Niet-motorisch (absence): typisch, atypisch, myoclonisch, ooglidmyoclonieën
Wat is de etiologie van epilepsie?
- structureel
- genetisch
- infectieus
- metabool
- auto-immuun
- onbekend
Wat is een epileptische aanval?
Klinische manifestatie van een plotselinge, kortdurende functiestoornis van de hersenen ten gevolge van excessieve of synchroon optredende activiteit van cerebrale neuronen.
Wat is een TIA?
Kortdurende, voorbijgaande aanvallen van neurologische uitvalsverschijnselen die worden veroorzaakt door een tijdelijke, focale stoornis in de bloedvoorziening.
Wat gebeurt er bij een focale epileptische aanval?
Ontstaat door hypersynchrone neuronale activiteit in een deel van de hersenschors. Een grote groep cellen gaat synchroon salvo’s actiepotentialen afvuren.
Wat gebeurt er bij een gegeneraliseerde aanval?
Hele cortex doet mee. Gepaard met bewustzijnsverlies.
Wat is de prikkelbaarheid van zenuwcellen?
De maat voor neiging van zenuwcellen om actiepotentialen te generen.
Bij epilepsie is prikkelbaarheid van sommige zenuwcellen abnormaal hoog!
Hoe ontstaan insulten?
Overmatige ontladingen ontstaan door abnormale prikkelbaarheid van cellen: het wordt te makkelijk om actiepotentialen te genereren.
Wat gebeurt er door werking van de Na+/K+ pomp?
- K+ intracellulair veel hoger dan extracellulair
- Na+ extracellulair veel hoger dan intracellulair
Hierdoor is evenwichtspotentiaal voor K+ negatief en voor Na+ positief.
Waar bevindt de membraanpotentiaal zich?
Tussen Ek en Ena. Hoe groter de permeabiliteit voor een ion, des te dichter ligt de membraanpotentiaal bij de evenwichtspotentiaal van dat ion.
In rust: Pk»_space; Pna, daarom ligt Vm dichtbij Ek.
Hoe ontstaat een actiepotentiaal?
Ontstaat door kortdurende toename van geleidbaarheid van membraan voor Na+, waardoor de membraanpotentiaal in de richting van de evenwichtspotentiaal voor Na+ gaat, gevolgd door een toename van de geleidbaarheid van de membraan voor kaliumionen, waardoor de membraanpotentiaal weer teruggaat in de richting van de evenwichtspotentiaal voor K+.
Een verhoogde geleidbaarheid voor Na+ verhoogt dus de prikkelbaarheid, terwijl een verhoging van de geleidbaarheid voor K+ de neiging tot vuren verlaagt. De toename van de doorlaatbaarheid van de membraan voor Na+ is het gevolg van het openen van natriumkanalen.
Wat doen spanningsafhankelijke ionkanalen?
- Selectiviteit (natriumkanaal laat alleen natriumionen door)
- Conductantie = geleidbaarheid
- Activatie (openen), deactivatie (sluiten) en evt. inactivatie oiv membraanpotentiaal
Waaruit bestaat de structuur van een K+ kanaal?
- Vier subunits vormen 1 kanaal
- Drie onderdelen: transmembraan segementen, P loop en intracellulaire loops
- P loop belangrijk voor selectiviteit
- S1-4 van belang voor spanningsafhankelijkheid
- S5-6 belangrijk voor open en dichtgaan
- Intracellulaire loops belangrijk voor inactivatie
Het openen van ionkanaal onder invloed van een juiste prikkel (depolarisatie)
Wat zijn twee oorzaken voor de refractaire periode?
- Na-kanalen moeten herstellen van inactivatie
- K-kanalen staan nog open
Hoe meet je de spanningsafhankelijkheid van het ionkanaal?
- Voltage clamp methode -> meet stroom die nodig is om een bepaalde membraanpotentiaal aan een cel op te leggen.
- Wordt vaak gebruikt icm farmaca, zodat het mogelijk is selectief de stroom door een bepaald type kanalen te meten
De piek Na-stroom neemt bij toenemende depolarisatie eerst toe en dan af. Waardoor komt de afname?
Door afname van de drijvende kracht (niet toename inactivatie Na-kanalen)
Wat gebeurt er in de synaps in de tonische fase?
Langdurige depolarisatie plus snel vuren