HC 3 - Autismespectrumstoornis Flashcards

1
Q

Wat is het syndroom van Rett?

A
  • Normale ontwikkeling 5-18 maanden
  • Regressie met verlies vaardigheden, ataxie, dwangmatige handbewegingen en 80% epilepsie
  • Psychomotore retardie
  • Door mutatie op MeCP2-gen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Officiële definitie ASS

A

Persisterende deficiënties in de sociale communicaties en sociale interactie in uiteenlopende situaties, zoals blijkt uit de volgende of actuele biografische kenmerken
- Deficiënties in de sociaal-economische wederkerigheid
- Deficiënties in het non-verbale communicatieve gedrag dat gebruikt wordt voor sociale interactie
- Deficiënties in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties

Beperkte repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten, zoals blijkt uit minstens 2 van de volgende actuele of biografische kenmerken
- Stereotiepe of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
- Hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, inflexibel gehecht zijn aan routines of geritualiseerde patronen van verbaal of non-verbaal gedrag
- Zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
- Hyper- of hyporeactiviteit op zintuigelijke prikkels of ongewone belangstelling voor de zintuigelijke aspecten van de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prognose m.b.t. volwassen leeftijd

A
  • Afhankelijk van IQ, hoe lager het IQ hoe slechter de prognose
  • Vaak bij een lager IQ taalstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Genetica ASS

A
  • Multifactoriële polygene aandoening
  • Kan voorkomen bij syndromen zoals tubureuze sclerose of FX
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Herhalingsrisico 1 brusje met ASS

A

20%H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Herhalingsrisico 2 brusjes met ASS

A

50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is mind-blindness

A

Niet goed in staat zijn zich te verplaatsen in de denkwereld van anderen, alleen in staat zijn de wereld vanuit eigen perspectief te zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt in dat mensen met ASS vaak een zwakke centrale coherentie hebben

A
  • Oog voor detail
  • Slecht in overzicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Executieve functies en ASS

A

Plannen en plannend vermogen
Flexibiliteit strategie

Duurt allemaal langer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diagnostiek

A
  • IQ test of ontwikkelingsonderzoek
  • Taal-/spraakonderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling

A
  • Psycho-educatie
  • Ouderbegeleiding
  • Medicatietherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tip en tricks bij kinderen met ASS

A
  • Duidelijkheid
  • Pas je communicatie aan
  • Voorspelbaarheid: kondig dingen aan
  • Structuur in tijd, plaats en aanpak
  • Prikkels verminderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Farmacotherapie

A

Verschillende soorten afhankelijk van targetsymptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ADHD symptomen

A

methylfenidaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dwang/anst/depressie

A

sertraline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

slaapproblemen

A

melatonine

17
Q

agressie/angst

A

risperidon