HC 2 - Verklaringen voor Europese Integratie Flashcards
Belangrijkste theorieën
(Federalisme en functionalisme)
Neofunctionalisme
Intergouvernementalisme
Post-functionalisme
Federalisme (Spinelli/Forsyth)
Europese federatie na het einde van WO II
Gevolg: politieke beslissingen genomen door verschillende staten, gebaseerd op gemeenschappelijke politieke en socio-economische normen en doelen
Gemeenschappelijke grondwet
Soevereine states geven deel van soevereiniteit af ten voordele van de wil van de federatie
Functie volgt de norm
= normatieve theorie dat voorschrijft dat we een federatie zouden moeten creëeren om vrede te garanderen
Functionalisme (Mitrany)
Functionele agentschappen opgericht die bevoegd zijn voor de uitvoering en coördinatie van internationale samenwerking in verschillende sectoren, waaraan soevereine states een deel van hun bevoegdheden zouden afgeven
(zie link Europees Milieu-agentschap)
Spinnenweb van connectie door overgeven bevoegdheden
Centrale overheid niet per se nodig: duidelijkheid bevoegdheden
Aard van de taak bepaald de organisatie
Vorm volgt de functie
Neofunctionalisme (Haas/Lindberg)
‘Integratie is het proces waarbij politieke actoren in verschillende verschillende nationale contexten worden overgehaald om hun loyaliteit, verwachtingen en politieke activiteiten te verschuiven naar een nieuw centrum, waar instellingen jurisdictie bezitten en opeisen over de reeds bestaande nationale staten. Het eindresultaat van een proces van politieke integratie is een nieuwe politieke gemeenschap, bovenop de reeds bestaande’
Op grond van vier opeenvolgende stappen besluiten soevereine staten samen te werken om de integratie te bevorderen
Integratie als een zichzelf in stand houdend proces.
Concept van spillover
4 stappen in neofunctionalisme tot bekomen integratie
- Mogelijkheid wederzijdse economische winst en samenwerking op specifiek beleidsterrein
- Supranationaal orgaan verantwoordelijk voor beheer en uitvoering regeling - Na akkoord: aangrenzende sectoren ook integreren voor verdere winst
- Nieuwe supranationale instellingen nemen nieuwe verantwoordelijkheden op: extra druk op regeringen door transnationale belangen
- Complexiteit en functionele arrangementen leiden tot verdere industrialisering op supranationaal niveau: coördinatie beleidsvorming
Resultaat: bijzondere vorm van beleidsvorming die het midden houdt tussen die van een puur intergouvernementele organisatie en een volwaardige federale staat
Spillover
- Functionele spillover: verdere stappen in aangrenzende velden
- Politieke spillover: het resultaat van doelbewuste druk die wordt uitgeoefend door nationale belangen omdat zij verwachten te kunnen profiteren van verdere integratiestappen
- Gecultiveerde spillover: de rol van supranationale actoren, aangezien zij ook een actieve rol spelen bij het bevorderen van verdere integratie door gebruik te maken van hun formele bevoegdheden of informele middelen.
- Geografische spillover: uitbreiding van grondgebied, lidstaten
Intergouvernementalisme (Hoffmann)
Regeringen zijn enige speles in internationale politieke arena
Handelen met oog op behoud vitale belangen natiestaat (eerder politiek dan economisch)
Lage politiek versus hoge politiek
- LP: logica van integratie en samenwerking door dezelfde belangen
- HP: logica van diversiteit door uiteenlopende voorkeuren
Liberaal intergouvernementalisme (Moravcsik)
Nationale regering beïnvloed door binnenlandse belangengroepen
Economische overwegingen dominanter dan geopolitieke overwegingen
= brede reeks factoren en actoren die de positie van lidstaten beïnvloeden
Lidstaten als dominante actoren die het tempo en de vorm van integratie bepalen met kleine rol voor supranationale instellingen
Post-functionalisme (Hooghe/Marks)
Belangrijke effect dat de binnenlandse publieke opinie en partijpolitiek op integratie
Binnenlandse regeringen aan banden door kritischere publieke opinie en aanwezigheid eurosceptische stem onder partijen
Permissive consensus –> constraining dissensus
Een crisis
Waargenomen bedreiging voor collectief gekoesterde waarden die de prioritaire doelen van een besluitvormende eenheid snel verandert en unieke antwoorden vereist binnen een kort tijdsbestek
Structurele verandering door publieke ontevredenheid, instellingen in diskrediet, bezorgdheid geschiktheid en doeltreffendheid huidige beleidsvormingsprocessen
‘Window of opportunity’ en ‘critical juncture’
Typologie van Pierson
Tornado: snelle ontwikkeling op korte termijn, effecten op korte termijn
Aardbeving: opbouw over lange periode, effecten korte termijn
Meteoorinslag is een voorbeeld van een snelle/langzame gebeurtenis waarbij de impact op korte termijn wordt ervaren, terwijl de effecten zich over een veel langere periode ontvouwen.
Opwarming van de aarde is een voorbeeld van een trage/langzame gebeurtenis, waarbij zowel de oorzaak als de gevolgen over een langere tijdshorizon worden ervaren.
Sleuteldimensies van J.J. Anderson: crises in categorieën
Intensiteit: urgentie reactie, bedreiging op collectief gekoesterde waarden, volume, aard, gevraagde reactie
Reikwijdte: allesomvattende meervoudige crisis of nationale economische noodsituatie (beperkte crisis)
Duur: lang of kort, overlappende effecten
Interactiviteit: interactie met voorafgaande, lopende of synergetische impulsen
Conflict: versterkingseffecten zoals gegenereerd door eerdere crises of latere crises worden verergerd
Monnet’s methode om vrede te garanderen
Integratie in sectoren die niet gevoelig liggen maar wel groot economisch belang hebben
Creëer Hoge Autoriteit voor realisatie integratie
Gevolg: verwevenheid verschillende nationale economieën –> verdere integratie –> overdracht politieke loyaliteit