Hc 2 Flashcards
Nature nurture debat
Charles Darwin; focus op aangeboren biologie
John Watson; focus op aangeleerd gedrag
Nature; de aangeboren biologie
Gezichtsuitdrukkingen zijn kort na de geboorte aanwezig.
Een blinde winnaar trekt hetzelfde gezicht als een winnaar met zicht.
Tweelingstudie
Identieke tweeling delen 100% van de genen, andere 50%. Als een identieke tweeling dan meer overeenkomst heeft tussen de mate vriendelijkheid, dan is dat bewijs voor de rol van genetica.
Erfelijkheid
Hoeveelheid variatie in een trek binnen een bepaalde populatie die toe te schrijven is aan genen. Erfelijkheidscoeffienten blijven niet stabiel, die is het hoogste tijden de middelste volwassenheid
Nurture: traditioneel behaviorisme
Kinderen kunnen geconditioneerd worden.
Kritische periode
Periode waarin het zenuwstelsel vooral gevoelig is voor bepaalde stimuli in de omgeving. Als een organisme niet de juiste hvh stimuli krijgt op dat moment, is het onmogelijk om later bepaalde vaardigheden/functies te ontwikkelen (kind die geen liefde krijgt van verzorger)
Sensitieve periode
Periode waarin specifieke ervaringen een maximaal positief of negatief effect hebben; periode van verhoogde plasticiteit onder invloed van specifieke factoren
Nature nurture interacties
- gen-omgeving interacties
- gen-omgeving correlaties
- epigenetica
Gen-omgeving interacties
Nature en nurture versterken elkaars invloed.
Het effect van onze genen ligt aan in wat voor omgeving we leven. Hoe we reageren op de omgeving ligt aan wat voor genen we hebben.
Diathese stress model
Psychologische stoornissen resulteren uit een interactie tussen een persoons vatbaarheid voor problemenen de ervaring van stressvolle gebeurtenissen.
Differentiële gevoeligheidshypothese
De genetische samenstelling voor sommige mensen zorgt ervoor dat ze reactiever zijn dan andere mensen voor omgevingsinvloeden, of ze nu goed of slecht zijn.
Gen-omgeving correlaties
Nature beïnvloed nurture.
- passief genotype omgevingsfit
- evocatieve genotype omgevingsfit
- actief genotype omgevingsfit
Passief genotype omgevingsfit
Ouders bepalen de omgeving van het kind. Als ouders sociaal zijn geven ze niet alleen die eigenschap mee, maar zorgen ze ook voor een sociaal huishouden
Evocatieve genotype omgevingsfit
Aangeboren karaktertrekken van het kind roepen bepaald gedrag op uit de omgeving (sociale kinderen worden vaker gekozen als vriend, wat ze meer mogelijkheden geven om zich sociaal te gedragen)
Actief genotype omgevingsfit
Kind selecteert de omgeving die past bij zn karaktertrekken (sociale mensen gaan naar feesten met vrienden)
Epigenetica
Nurture beïnvloed nature.
- Epigenetische effecten; manier waarop omgevingsfactoren de expressie van bepaalde genen beïnvloed
- omgevingsgevoelige genen; genexpressie kan door de levensloop heen veranderen door omgevingsfactoren
Activiteit-passiviteitskwestie
Bekijkt de mate waarin mensen hun eigen omgeving creëren en beïnvloeden en in het produceren van hun eigen ontwikkeling, of dat ze juist passief gevormd worden door krachten buiten hun controle.
Continuïteit discontinuïteit vraagstuk
Zijn de veranderingen die mensen ondergaan geleidelijk of abrupt? Continuïteitstheoretici zien menselijke ontwikkeling als een stappenplan. Discontinuïteitstheoretici daarentegen hebben de neiging om de ontwikkeling te zien als een soort traptredes en zien ontwikkeling dus als iets abrupts.