havo 3 les 5 h4 Flashcards
1
Q
to attribute
A
toeschrijven aan
2
Q
to be enchanted
A
betoverd zijn
3
Q
to be mistaken for
A
word aangezien voor
4
Q
cargo
A
lading
5
Q
charm
A
geluksamulet
6
Q
down-to-earth
A
nuchter
7
Q
fanciful
A
denkbeelding; fantasierijk
8
Q
imaginary
A
ingebeeld
9
Q
internship
A
stage
10
Q
journal
A
dagboek
11
Q
momentarily
A
kortstondig
12
Q
origin
A
oorsprong
13
Q
to recover
A
terugvinden
14
Q
to signify
A
betekenen
15
Q
spirit
A
geest
16
Q
doen alsof
A
to pretend
17
Q
draak
A
dragon
18
Q
elfje
A
fairy
19
Q
fantaseren
A
to fantasise
20
Q
fenomeen; verschijnsel
A
phenomenon
21
Q
fonkelend
A
sparkeling
22
Q
gerucht
A
rumour
23
Q
illusie
A
illusion
24
Q
legende
A
legend
25
levendig
vivid
26
magisch
magical
27
ongelofelijk
incredible
28
piraat``
pirate
29
schat
treasure
30
verrukt; opgetogen
delighed
31
verschijnen
to appear
32
verstoord worden
to be disturbed
33
vreemd
weird
34
zich voordoen
to occur