HARTFALEN

Question 1

Wat verstaat men onder hartfalen?

Answer 1

wanneer het hart zijn normale functie niet meer kan uitoefenen en daardoor niet meer kan voldoen aan de metabole behoeften van het lichaam.
Hartfalen is een hemodynamische toestand die ontstaat door cardiale en niet cardiale aandoeningen ( het is dus geen ziekte op zich)

Onderscheidt tussen hartfalen met en zonder bewaarde ejectiefractie

Question 2

Wat is een andere naam voor hartdebiet?

Hoe wordt het hartdebiet gevormd?

Answer 2

Andere naam: hartminuutvolume of cardiac output

Het wordt gevormd door de hartfrequentie en slagvolume

CO = HR x SV

Question 3

Wat is een andere naam voor de hartfunctie?

Wat verstaat men onder ‘ de hartfunctie’?

Answer 3

andere naam: ejectiefractie

Het is het totaal volume bloed dat in één slag uit de ventrikel gepompt wordt.

Question 4

Wat is de normale ejectiefractie?

Answer 4

tussen de 60- 70%

Question 5

Door welke factoren wordt de ejectiefractie bepaald?

Answer 5

1. contractiliteit van het hart: verhoogt door invloed van SZ, adrenaline, positieve en negatieve inotrope medicatie en hartspierproblemen
2. preload of voorbelasting
3. nabelasting of afterload

Question 6

Wat is preload?

Answer 6

andere naam: voorbelasting

Dit is de wandbelasting van de hartwand op het einde van de diastole dat bepaald wordt door de einddiastolische vezellengte en volume.
Frank starlingmechanisme: het slagvolume wordt groter als de preload groter is

Question 7

Wat is afterload?

Answer 7

Andere naam: nabelasting

Dit is de wandspanning op het einde van de systole.

• Het is de druk die het hart moet maken voor bloed rond te pompen
• het wordt bepaald door de TPR
• hoe groter de weerstand, hoe kleiner het SV

Question 8

Andere naam voor de gemiddelde arteriële bloeddruk?

Door wat wordt de arteriële bloeddruk bepaald?

Answer 8

Andere naam: mean arterial pressure of MAP

Wordt bepaald door: CO, SVR of TPR
Hoe groter de CO , hoe groter de TPR , hoe hoger de bd

MAP = CO x TPR

Question 9

Door wat wordt de TPR bepaald?

Answer 9

diameter arteriolen

Question 10

Is de bloeddruk overal gelijk in het lichaam?

Answer 10

Nee dit verschilt

in de aorta en grote bloedvaten: 120/80 mmHg
in de systeemcapillairen: aan de arteriole zijde 15 mmHg en aan de veneuze zijde35 mmHg

Question 11

Hoe ontstaat de doorbloeding in de perifere weefsels?

Answer 11

Door combinatie van colloïd osmotische druk ( = druk in het bloed) en hydrostatische druk ( = druk van de bloedvatwanden) ontstaat er filtratie en absorptie

Hydrostatische druk ( Pcap) 35 mmHg 
Colloïd osmotische druk: 25 mmHg in de capillairen 
Druk  in het interstitium: gelijkstellen aan 0

Question 12

Hoe werkt filtratie en absorptie in het lichaam?

Answer 12

aan de arteriële zijde: filtratie, er wordt ongeveer 20L/dag gefilterd van de capillairen naar de weefsels

aan veneuze zijde: absorptie , er wordt ongeveer 16-18L geabsorbeerd van de weefsels naar de capillairen

Gevolg: er blijft 2-4L vocht per dacht achter en dit vocht wordt via de lymevaten terug naar het bloed gebracht

Question 13

Wat is een klinisch syndroom?

Answer 13

Het is een andere naam voor hartfalen

Question 14

Welke symptomen wijzen op hartfalen?

Answer 14

• dyspnoe bij rust of inspanning, vermoeidheid
• nycturie
• gezwollen enkels, abdominale klachten zoals; opgezette buik, malabsorptie, anorexie
• verwardheid zonder verklaring bij ouderen

Question 15

Bij welke tekenen moet men denken aan hartfalen?

Answer 15

• tachycardie
• tachypnoe
• gestegen veneuze druk
• perifere oedemen
• derde harttoon en hartgeruis
• natriuretische waarden zijn gestegen

via beeldvorming ziet men dan: cardiomegalie, abnormaliteiten op de echo

Question 16

Welke soorten hartfalen heeft men?

Answer 16

Een acute en een chronische

Acute: onstaat meestal bij patiënten die al chronische hartfalen hebben en wordt uitgelokt door eventueel veranderde medicatieschema’s, therapieongetrouw, VKF, infectie of inspanning

Question 17

Welke aandoeningen geven aanleiding tot hartfalen?

Answer 17

1. Coronair ischemisch lijden: vooral bij een AMI waardoor hartspierweefsel vervangen wordt door littekeneefsel en niet meer goed kan samentrekken
2. Harttamponade: dit kan ontstaan bij een AMI en zorgt dat de vulling van het hart verminderd en de hoeveelheid rondgepompt bloed ook verminderd
3. Diabetes: beschadiging van het harteefsel
4. Systemische arteriële hypertensie door drukoverbelasting moet het hart meer pompen om bloed te doen rondstromen waardoor er hypertrofie optreed die de instroom belemmerd en het hart minder vult of uitstroom heeft