Hart en vaten Flashcards

1
Q

Boezemsystole

A

Samentrekken van boezems

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kamersystole

A

Samentrekken van kamers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Boezemdiastole

A

Ontspannen van boezems

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kamerdiastole

A

Ontspannen van kamers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hartcyclus

A

Boezemsystole - kamersystole - diastole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Isovolumetrische relaxatie

A

Kamers ontspannen en druk daalt. Semilunaire kleppen sluiten en AV zijn al dicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Isovolumetrische kamercontractie

A

AV-kleppen sluiten, maar nog niet genoeg druk om semilunaire kleppen te sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ejectiefase kamer

A

De druk in de kamer stijgt boven de druk in de slagaders. Semilunaire kleppen open en bloed stroomt de slagaders in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Myocyten

A

Spiercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Elektrische activatievolgorde

A

Sinusknoop –> Av-knoop (vertraagd) –> His-bundel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nernstpotentiaal

A

Concentratieverschil binnen en buiten voor een bepaalde ionsoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De actiepotentiaal van hartcellen

A
  1. Snelle opgaande flank (fase 0), gevolgd door een snelle maar kleine repolarisatie
  2. Plateaufase —> calcium naar binnen en kalium naar buiten –> contractie
  3. Repolarisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Einthoven driehoek

A
  • depolarisatiegolf richting positieve elektrode: positieve uitslag
  • depolarisatiegolf richting negatieve elektrode: negatieve uitslag
  • repolarisatiegolf naar positieve elektrode: negatieve uitslag
  • repolarisatiegolf naar negatieve elektrode: positieve uitslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cardiac output

A

Het aantal liters dat het hart per minuut rondpompt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Preload

A

De druk die in het hart heerst net voor de contractiefase. Wordt bepaald door de mate van vulling (diastole)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Afterload

A

De druk die het hart tijdens de
ejectiefase moet overwinnen

17
Q

MAP

A

2/3 x diastole + 1/3 systole

18
Q

HDL

A

Cholesterol gebonden
aan HDL teruggevoerd kan worden uit de vaten naar de lever

19
Q

LDL

A

Op het oppervlak van LDL zitten namelijk receptoren die binden aan die van de cellen, zodat cholesterol makkelijker kan worden opgenomen in de vaatwand en het oxideert en geglycosyleerd –> meer beschadigingen aan het endotheel

20
Q

Volumestroom

A

Q = P (drukverschil) / R

21
Q

Weerstand

A

r = (8 x L x n) / (pi x r^4)

22
Q

Gevolgen hartinfarct

A
  • Verhoging st-segment (ophoping k+)
  • Depolarisatie van het ischemische gebied
  • Membraanpotentiaal hoger
23
Q

Re-entry

A

Wanneer de vertraagde puls uit de rand van het infarctgebied komt zijn de hartspiercellen daarnaast al klaar met hun actiepotentiaal. Zij worden door de vertraagde puls opnieuw geprikkeld. Als deze prikkel weer aan de rand van het infarct komt treedt weer sterke geleidingsvertraging op etc. Dit heet re-entry.

24
Q

Kamerfibrilleren

A

Door het dalen van de MAP neemt ook de zuurstofvoorziening naar het hart af, waardoor het gebrek aan zuurstof zich in het hart kan uitbreiden. Hierdoor wordt het proces van re-entry versterkt en kunnen zelfs meerdere van deze re-entrycircuits ontstaan (figuur 7-6 rechts). Zo ontstaat het zogenaamde kamerfibrilleren, ook wel ventrikelfibrilleren genoemd. Tijdens kamerfibrilleren is de elektrische activiteit in de hartkamer zo chaotisch dat er helemaal geen contractie meer plaatsvindt.

25
Q

Tachycardie

A

Tachycardie is een snel hartritme in rust van meer dan 100 slagen per minuut, oplopend tot 300 slagen per minuut. Op deze hoge frequenties is het hart vaak niet in staat om op efficiënte wijze zuurstofrijk bloed naar het lichaam te pompen