Harry P Flashcards
Horrible
Vreselijk
To roar / att bullra
Bulderen
The beak
De snavel
The expression
De uitdrukking
To be bored
Zich vervelen
To snap
Snauwen
The moustache
De snor
Against it
Ertegenin
Överrösta
Overstemmen
Noisy
Luidruchtige
The nonsense
De onzin
To suffer
Lijden
The bottom / bakdel
Het achterwerk
To bulge / puta ut
Puilen
To grin
Grijnzen
Magic word
Toverwoord
Skippa efter andan
Naar adem snakken
The effect
De uitwerking
Up
Overeind
The vein / ådran
De ader
Quick
Vlug
To fall
Dalen
The drizzle
De motregen
Such
Zulk
To dare / våga
Wagen
The fist
De vuist
To pound / banka
Beuken
be alot like
Hebben veel weg van
Closely
Nauwlettend
The wizard
De tovenaar
The broom
De bezem
The spell
De spreuk
Däremot (dock)
Daarentegen
Intense
Fel
The scar
Het litteken
The lightning bolt
De bliksemschicht
The curse
De vervloeking
Stiff
Stug
Sustain / keep doing
Volgehouden
Incurred
Opgelopen
Filthy
Smerig
To clear the throat
De keel schrapen
To scrape
Schrapen
With emphasis / med vikt
Gewichtig
The dinner
Het etentje
We will see
We zien het wel
One or another
Een of andere
The contractor
de aannemer
The smile
de glimlach
Repulsive
Weerzinwekkend
To conjure / trolla
Toveren