Handig Flashcards by Thomas Ottens

Q

Volgend jaar

A

Του χρόνου

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Vorig jaar

A

Περύσι

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Gratis

A

Δορεάν

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Het is druk / het is niet druk

A

Έχει πολύ κόσμο / Δεν έχει πολύ κόσμο

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Vaak / Wij gaan heel vaak naar Griekenland

A

Συχνά / Πηγαίνουμε στην Ελλάδα πολύ συχνά

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Nooit meer

A

Ποτέ χανά

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik kan zien

A

Μπορώ να δώ

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Kan je het zien?

A

Μπορείς να το δείς;

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Morgen

A

Αύριο

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Gisteren

A

Χθες

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Opnieuw / weer

A

Ξανά

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Alleen / Ik ben alleen

A

Μόνος μου / ειμαι μόνος μου

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik weet het

A

Το ξέρω

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

…net als ik

A

Ομος και εγώ

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Meer niet

A

Πουθενα αλλο

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Begroeting: Aangenaam / net als ik

A

Χάρικα / και εγώ

Q

Dit jaar

A

Φέτος

Q

Vorig jaar
Dit jaar
Volgend jaar

A

Περύσι
Φέτος
Του χρόνου

Q

Ik heb gelijk / jij hebt gelijk

A

Εχω δίκιο / έχεις δίκιο

Q

Manier van leven

A

Τροπος ζωης

Q

Soms

A

Μερικές φορές

Q

Wijzigingen

A

Οι αλλαγές

Q

Als je wilt…

A

Αν θέλεις…

Q

Niets

A

Τίποτα

Q

Alsjeblieft

A

Οριστε

Q

Ik ben het eens met…

A

Συνφονώ

Q

Er iets aan doen

A

Να κανεί κάτι για αυτό

Q

Fout

A

Λάθος

Q

Ga je weg?

A

Φευγεις;

Q

Ik houd van je

A

Σ’αγαπώ

Q

Mijn telefoonnummer / ik geef je mijn telefoonnummer

A

Ο αριθμός μου / Σου δινω τον αριθμο μου

Q

Jaren geleden

A

Πριν από πολλά χρόνια

Q

We zullen zien

A

Θα δούμε

Q

Misschien (in een vraag)
Heb je misschien suiker?

Misschien (in een antwoord)
Misschien heb ik het

A

Μήπως έχεις ζάχαρη;

Ίσος έχω

Q

Ik begreep het niet

A

Δεν κατάλαβα…

Q

Ik werk in een ziekenhuis, ik ben arts

A

Δουλεύω σε ένα νοσοκομείο, είμαι γιατρός

Q

Toen ik jong was

A

Όταν ήμουν νέος

Q

Ik wil erover nadenken

A

Θέλω να το σκεφτώ