H9 De Archaïsche Periode: Demografische en economische veranderingen, de polis Flashcards

1
Q

Welke betekenissen heeft het Griekse woord polis in Griekse teksten?

A
  1. Stadstaat met een politieke betekenis: van de politai, de burgers. Deze stad heeft een eigen politieke organisatie
  2. Een gewone ‘stad’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke betekenis is het belangrijkst als we het hebben over de Griekse geschiedenis vanaf de archaïsche periode?

A

Stadstaat met een politieke betekenis: van de politai, de burgers. Deze stad heeft een eigen zelfstandige politieke organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de kenmerken van een polis?

A

Een typische polis is een
1.Kleine territorium met een administratief centrum
2. een belangrijk heiligdom
3. een agora als een publieke plek en als een markt
5. een Akropolis (versterkte heuvel)
Een principe van polis was ook vrijheid en autonomie. Het leven in een polis was volgens de Grieken ook het meest ideaal en meest pure menselijke bestaansvorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werd een over het algemeen polis geregeerd?

A

Door functionarissen die door een verkiezing zijn gekozen: aristocraten (beweerden privilege te hebben door hun geboorte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de uitzonderingen in de regering van de polis?

A

Sommige polissen worden door koningen geregeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat invloed had een geboorterecht op land?

A

Een belangrijk geslacht kon een oikos (huishouden) hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Naast de polis in enge zin bestond er in het Griekenland van de archaïsche en klassieke periode ook een ander type staat. Welk type is bedoeld? En wat waren hiervan de kenmerken?

A

De ethne (ethnos), vertaald: natie. Dit waren naties waarbij groepen van kleine gemeenschappen samen gingen werken, bijvoorbeeld in defensie. Soms groeide hier een polis uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Griekenland was in de Oudheid nooit een zelfstandige politieke eenheid; die is pas in de 19de eeuw tot stand gekomen. Toch hadden de Grieken het besef van een gemeenschappelijke identiteit. Wat hadden alle Grieken gemeenschappelijk?

A

De Grieken hadden een gemeenschappelijk taal, aanbidden dezelfde goden en hebben dezelfde tradities, zoals de Olympische spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar leken de Grieken op?

A

De Feniciërs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly