H8 P2 Flashcards

1
Q

waarom herordening van Europa?

A

dit vond plaats na nederlaag van Napoleon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe vond de herordening van Europa plaats?

A

Congres van Wenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 2 doelen heeft het Congres van Wenen?

A
  • restauratie
  • herstel machtsevenwicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie zijn de nieuwe orde na de herordening van Europa?

A

Engeland, Oostenrijk, Rusland en Pruisen, later ook Frankrijk. dit wordt het concert van Europa genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 4 ideologieën komen er op met de herordening van Europa?

A
  • Liberalisme
  • Nationalisme
  • Socialisme
  • Conservatisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat houdt de ideologie liberalisme in?

A
  1. vrijheid centraal
  2. voortgekomen uit verlichting
  3. gelijkheid voor de wet
  4. gegarandeerde burgerrechten
  5. burgers als aanhang
  6. grondwet die macht koning beperkt ten gunste van volksvertegenwoordiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat houdt de ideologie nationalisme in?

A
  1. verwant met liberalisme
  2. natie, volk dat bij elkaar wilt horen, heeft recht op eigen staat NATIESTAAT en zelfbeschikking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat houdt de ideologie socialisme in?

A
  1. gelijkheid centraal
  2. komt op voor de arbeiders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat houdt de ideologie conservatisme in?

A
  1. handhaven van bestaande orde (congres van wenen)
    2.wantrouwen tegen vrijheid en gelijkheid
    3.historisch gegroeide instellingen moeten het voor het zeggen hebben (kerk, adel, koning)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

noem 2 revoluties die hieruit voortbestaan.

A

1830 in Parijs en België (maakt zich los van Nederland)
1848 Frankrijk, Oostenrijk, Pruissen en Nederland, Frankrijk wordt republiek en Nederland krijgt democratische grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wie streven naar een natiestaat?

A

de Italiane en Duitsers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer lukt het Italië om een natiestaat te vormen?

A

1859-1870

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe en wanneer lukt het Duitsland om een natiestaat te vormen?

A

Duitsland wordt door Pruissen onder leiding van Bismarck eveneens verenigd na drie oorlogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

over welke drie oorlogen hebben we het bij natiestaat vorming in Duitsland?

A

Duits-Deense, Brüderkrieg en fr-duitse oorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wie wordt keizer bij natiestaat vorming Duitsland?

A

Koning van Pruissen wordt koning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

er ontstaat een groei van een bepaalde ideologie, welke is dat en wanneer?

A

na 1871 groeit er een agressief nationalisme in veel landen met verheerlijking van het leger

17
Q

welke massabeweging vind er plaats en wanneer?

A

in 1870 vind een massabeweging plaats van het socialisme.

18
Q

noem een belangrijk figuur voor de massabeweging

A

Marx

19
Q

Wie is Marx?

A

Marx was een belangrijk figuur, hij geloofde in de totale ondergang van het kapitalisme en pleitte voor een wereldrevolutie van arbeiders (proletariaat)

20
Q

wat deed Marx?

A

hij legde ideeën uiteen in communistisch manifest en das kapital

21
Q

wat zorgde ervoor dat de wereldrevolutie niet kon worden nagestreven?

A

in 1900 kwam het reformisme op, dit streefde niet de wereld revolutie na maar juist iets anders.

22
Q

wat streefde het reformisme na?

A

de sociale kwestie op lossen door hervormingen te doorvoeren

23
Q

tussen wie kwam er een breuk door het reformisme?

A

tussen revolutionaire communisten en hervormingsgezinde pragmatische sociaal democraten