H7: cultuur in breed perspectief (2024) Flashcards

1
Q

Cultuur

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cultuur

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cultuurcomponenten

A

materiële voorwerpen, wetenschap en techniek, taal, symbolen, waarden, normen, rituelen, godsdienst, kunst, instituties, recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoofdcultuur (= dominante cultuur)

A
  • traditionele samenlevingen = 1 cultuur
  • bestaat uit: waarden, normen, opvattingen en levensstijl
  • complexere samenleving = meer hoofdculturen
  • domineert op maatschappelijk politiek en economisch vlak
  • niet met grootste hoeveelheid, maar met meeste invloed
  • onze = middenklasse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

subcultuur

A
  • variatie van hoofdcultuur
  • een groep waarvan de geloofsopvattingen, waarden en/of levensstijl awijken van de hoofdcultuur
  • voorbeeld: jongerencultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ontstaan jeugdcultuur

A
  • toenemende welvaart
  • cultuur werd gecommercialiseerd
  • democratisering van het onderwijs
  • toename van vrije tijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

collectieve identiteit

A

jongeren kunnen zich onderscheiden van volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

eigen identiteit ontwikkelen

A

de aanwezigheid van leeftijdsgenoten met gemeenschappelijk interesses, de zogeheten peergroup

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uiterlijk van elkaar onderscheiden

A

door verschillende smaken in muziek, mode, politieke opvattingen en levensstijl ontstonden er variaties binnen de jongerencultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tegencultuur (countercultures)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly