H12: kwetsbaarheid en veerkracht Flashcards
2 soorten probleemgedragen
internaliserend en externaliseren
internaliserend pobleemgedrag
blijft binnen de persoon, negatieve emoties worden op zichzelf gericht
externaliserend probleemgedrag
richt zich naar buiten, negatieve emoties worden gericht op andere mensen/materiële omgeving
psychische kwetsbaarheid
een algemene aanduiding voor een grotere gevoeligheid voor stress en negatieve emoties
psychische kwetsbaarheid verhoogt de kans op…
psychische aandoeningen zoals depressie, angststoornissen, verslaving of eetstoornissen
voorbeelden internaliserend gedrag
minderwaardigheidsgevoel, weinig zelfvertrouwen, automutilatie/zelfverminking
voorbeelden externaliserend gedrag
meer opvliegend tegen anderen, pesten, geweld/agressie
reactie op internaliserend gedrag
bezorgd zijn, willen helpen
reactie op externaliserend gedrag
verbaasd zijn, kwaad worden, straffen
veerkracht
zorgt ervoor dat je je gemakkelijker kunt aanpassen aan tegenslagen en dat je moeilijkheden overwint
mensen met meer veerkracht…
lijken beter te kunnen omgaan met stress
is veerkracht een eigenschap van mensen?
nee
je hoeveelheid veerkracht…
kan verschillen van periode tot periode
kan je aan je veerkracht werken?
ja, door te ‘trainen’
coping
de manier waarop mensen met hun problemen omgaan
door te werken aan je veerkracht…
leer je betere manieren van coping
2 soorten coping mechanismen
probleemgerichte en emotiegerichte coping
probleemgerichte coping
pak je het probleem echt aan, je onderneemt actie (lukt het beste bij problemen dat kan opgelost worden)
emotiegerichte coping
je probeert om te gaan met de woede, angst, verdriet die het probleem met zich meebrengt (werkt het beste bij problemen die niet kunnen veranderen)
voorbeelden probleemgerichte coping
op tijd beginnen leren voor een toets/examen, een ruzie oplossen
voorbeelden emotiegerichte coping
een overlijdenis, ouders scheiden, een slecht examen maken
individueel niveau
aangeboren veerkracht, genetische aanleg voor stressgevoeligheid.
Adolescentie is een gevoelige periode
microniveau
opvoeding, omgeving, financiële omgeving, steun van anders liefde, psychische problemen
macroniveau
prestatiedruk op school, meer gecontroleerd worden/zijn, constant geprikkeld (bv. sociale media), negatieve stereotypes
4 stukken geluksdriehoek
goed omringd zijn, je goed voelen, jezelf kunnen zijn, oranje bol voor moeilijkheden
goed omringd zijn
gevoel dat je warme en vertrouwelijke relaties hebt met de mensen om je heen
je goed voelen
positieve gevoelens ervaren zoals plezier, energie en interesse. tevredenheid ervaren en minder positieve gevoelens aanvaarden
jezelf kunnen zijn
jezelf aanvaarden zoals je bet, je eigen richting kunnen kiezen in het leven los van sociale druk
oranje bol
symbool voor de moeilijkheden die we allemaal wel eens ondervinden
zelfzorg
dat de jongere zichzelf helpt
mantelzorg
dat de jongere wordt geholpen door mensen uit de onmiddelijke omgeving zoals ouders, vrienden, leerkrachten, …
eerstelijnszorg
professionele hulpverleners worden ingeschakelt. direct toegankelijk (overkop, leerlingenbegeleiding, huisarts, …)
ambulante zorg
jongere woont thuis en gaat af en toe bij de hulpverlener langs of de hulpverlener gaat langs hun huis (psycholoog, CLB, thuisbegeleiding, pleegzorg)
residentiële zorg
de jongere wordt opgenomen in een instelling en verblijft daar gedurende een periode (psychiater)