H7 Flashcards

1
Q

democratische rechtsstaat

A

een staat waarin burgers worden beschermd met grondrechten, tegen macht misbruik door de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

recht

A

verzameling van regels en wetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

codificatie

A

Wetten en regels op schrift stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke wet werd in 1814 ingevoerd?

A

De grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke waarde hoort bij een democratische rechtsstaat?

A

Vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke institutie hoort bij een democratische rechtsstaat?

A

Onschuld presumptie ( mensen zijn onschuldig tot dat schuld is bewezen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 5 instituties zijn er bij een democratische rechtsstaat?

A
  1. onschuldpresumtie
  2. artikel 16 ( alleen strafbaar voor de zaken die in de wet staan)
  3. rechters handelen onafhankelijk ( geen invloed mag beïnvloeden)
  4. gelijkheidsbeginsel
  5. machtenscheiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de belangrijkste instelling van de democratische rechtsstaat?

A

de rechtbank (deze moet er voor zorgen dat bijvoorbeeld de onschuld presumptie worden nageleefd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke drie instellingen horen bij een democratische rechtsstaat?

A
  1. rechtbank
  2. Hoge Raad ( beoordelen rechters of ze het goed hebben gedaan)
  3. College Voor Rechten ( kijken waar mensenrechten een rol spelen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke instellingen zijn er om misdrijven tegen te gaan en te bestraffen?

A

Het OM, politie en Rechtspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet de politie?

A

De politie houdt zich bezig met opsporing van strafbare feiten en met de handhaving van de openbare orde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet de Openbare Ministerie?

A

Zorgt ervoor dat de verdachten, die door de politie opgepakt voor de rechter komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de rechtspraak?

A

Dat zijn alle rechters bij elkaar , de rechters onderzoeken de feiten en pas de wetten toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke drie straffen zijn er?

A

Boete , taakstraf of gevangenisstraf(vrijheidsstraf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kan er nog gedaan worden om misschien nog de verdachte vrij te laten?

A

De officier van justitie kan in hoger beroep gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke zes fase van het project zijn er?

A
  1. aanhouding
  2. opsporing door politie
  3. vervolging door OM
  4. berechting door rechters
  5. hoger beroep
  6. uitvoeren opgelegde straf
17
Q

De fasen in een rechtbank?

A
  1. opening
  2. tenlastelegging
  3. ondervraging
  4. requisitoir
  5. pleidooi
  6. laatste woord
  7. schorsing
  8. vonnis
18
Q

wat is requisitoir ?

A

De rechter geeft de officier van Justitie het woord de officier van justitie vertelt aan de rechter waarom hij vindt dat de verdachte schuldig is en welke straf hij eist

19
Q

wat is pleidooi?

A

De rechter geeft het woord aan de advocaat

20
Q

kenmerken rechtsstaat

A
  1. machtenscheiding
  2. grondrechten
  3. legaliteitsbeginsel : strafbaarheid, strafmaat, ne bis idem
  4. onafhankelijke rechters