H6: De financieel-economische wereld en de arbeidsmarkt Flashcards

1
Q

Headhunters (‘koppensnellers’)

A

gaan in scholen en bedrijven op zoek naar geschikte werknemers voor een
bepaald bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Outplacementbureaus

A

bekommeren zich om ontslagen werknemers van een zekere leeftijd die anders
moeilijk nieuw werk vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rekruteren

A

aanwerven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het knelpuntberoep

A

beroep waarvoor moeilijk geschikt personeel wordt gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de vacature

A

openstaande betrekking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het kaderpersoneel

A

werknemers met hogere functies binnen een bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

barema (het) – barema’s
(mv.)

A

loonschaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het commissieloon

A

percentage op de verkoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

extralegaal

A

bijkomende, niet bij wet voorgeschreven voordelen voor een werknemer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de anciënniteit

A

dienstjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het sabbat(s)jaar

A

jaar waarin niet gewerkt wordt, maar waarin tijd gespendeerd wordt
aan onderzoek, studiereizen, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

quota (mv.)

A

(enk.: het quotum) evenredig aandeel, aantal dat vooraf bepaald wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de workaholic

A

iemand die verslaafd is aan werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de burn-out

A

(> burn-outsyndroom) geheel van medische en/of psychische klachten die het gevolg
zijn van langdurige stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de duobaan

A

betrekking die door twee werknemers gedeeld wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het leefloon

A

uitkering van het OCMW aan personen die geen inkomen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

stiptheidsacties (de -actie)

A

Een protestmiddel waarbij wetten, voorschriften en regels nauwgezet nageleefd worden om zo de productie te verminderen en de efficiëntie te verlagen.

18
Q

de gouden handdruk

A

Een soort van ontslagvergoeding. Het bedrag dat als afvloeiingsregeling wordt betaald aan meestal hooggeplaatste, leidinggevende werknemers, bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

19
Q

de dienstencheque

A

betaalmiddel waarbij iemand een werknemer van een erkende onderneming kan betalen voor hun huishoudelijk werk. Met dat middel wil de overheid de strijd tegen zwartwerk aangaan.

20
Q

het glazen plafond

A

Onzichtbare barrière die aangeeft dat vrouwen het moeilijk hebben om tot de hoogste functies in een onderneming op te klimmen.

21
Q

de positieve discriminatie

A

Bepaalde bevolkingsgroepen opzettelijk bevoordelen wanneer kandidaten voor eenzelfde vacature even geschikt zijn.

22
Q

de maximumfactuur

A

Maximale kosten die de overheid aanvaardbaar acht voor medische verzorging en onderwijs.

23
Q

het telewerk

A

Organisatievorm waarbij werk dat normaal in het bedrijf wordt uitgevoerd, thuis gebeurt.

24
Q

het tijd(s)krediet

A

Stelsel waarbij werknemers de mogelijkheid hebben om hun loopbaan tijdelijk te onderbreken of parttime te gaan werken.

25
Q

de indexsprong

A

Lonen en huurprijzen niet aanpassen aan de index. Gebeurt meestal eenmalig en in tijden van economische crisis.

26
Q

de/het phishing

A

Een vorm van internetfraude waarbij de oplichter het slachtoffer naar een valse webpagina lokt en daar probeert zijn (bank)gegevens te ontfutselen.

27
Q

de curator

A

Een curator in de juridische betekenis is iemand die door de rechter is aangewezen om uitvoer te geven aan een rechterlijke maatregel en in dat kader het beheer te voeren over de bezittingen en schulden van een natuurlijk persoon of van een rechtspersoon.

28
Q

de joint venture

A

Een joint venture is een samenwerking tussen twee of meer ondernemingen in een dochteronderneming met het doel gezamenlijk en product op de markt te brengen.

29
Q

De expansie

A

Expansie betekent uitzetting of uitbreiding

30
Q

stagneren

A

Stagneren betekent niet langer voortbewegen of vooruitgaan, tot stilstand komen

31
Q

consolideren

A

stabiliseren, nog andere betekenissen ma zoek da op

32
Q

de devaluatie

A

In een economisch systeem met een vaste wisselkoers is een devaluatie een waardedaling van een munt door ingrijpen van de monetaire autoriteiten. Tot een devaluatie wordt besloten door de overheid of de centrale bank.

33
Q

de bearmarkt

A

een periode van dalende aandelenkoersen

34
Q

de bullmarkt

A

een periode waarin een markt een stijging van zijn prijs doormaakt

35
Q

de recessie

A

economische terugval

36
Q

het assessment

A

Een assessment is een beoordelingsprogramma dat sollicitanten of kandidaten moeten doorlopen om voor een bepaalde functie aangenomen te worden of om te bepalen of ze over ontwikkelbare talenten beschikken.

37
Q

de Dow-Jonesindex

A

geeft een gewogen gemiddelde van deze 30 ondernemingen en kan daarmee als graadmeter van de beurs worden bestempeld.

38
Q

de crowdfunding

A

Crowdfunding is een alternatieve wijze om een project of onderneming te financieren zonder financiële tussenpersonen.

39
Q

de globalisering

A

Globalisering is een toenemend proces van economische, culturele en politieke integratie op mondiaal niveau.

40
Q

de privatisering

A

Privatisering is het proces waarbij publiek eigendom overgaat in private handen.