H6+8 Meetkunde Flashcards

1
Q

omtrek is…

A

Omtrek is de totale lengte van de rand om een figuur heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

maak het omrekenschema van de

eenheden van lengte

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1 m = … cm

1 km = … m

A

1 m = 100 cm

1 km = 1000 m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oppervlakte is…

A

Oppervlakte is de grootte van het vlak op een figuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe bereken je de oppervlakte

van een rechthoek?

A

oppervlakte rechthoek = lengte x breedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe vind je de hoogte van een driehoek?

A

De hoogtelijn van een driehoek staat LOODRECHT op de bijbehorende ZIJDE en gaat door de tegenoverliggende hoek.

oppervlakte driehoek = zijde x bijbehorende hoogte : 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe bereken je de oppervlakte

van een driehoek?

A

oppervlakte driehoek = basis x hoogte : 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1 m2 = … cm2

A

1 m2 = 10 000 cm2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1 ha = … m2

A

1 ha = 10 000 m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

maak het omrekenschema van de

eenheden van oppervlakte

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bereken de oppervlakte van driehoek ABC

A

Zijde AC is de bijbehorende hoogt van zijde AB, dus de oppervlakte van driehoek ABC is:

4 x 2 : 2 = 4 cm2

(zijde x bijbehorende hoogte : 2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bereken de oppervlakte van driehoek STU.

A

6 x 2 : 2 = 6 cm2

(zijde x bijbehorende hoogte : 2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn evenwijdige lijnen?

A

Evenwijdige lijnen snijden elkaar nooit.

lijn l // lijn m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn loodrechte lijnen?

A

Loodrechte lijnen snijden elkaar in een rechte hoek van 90o

Lijn m staat loodrecht op lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een rechte hoek?

A

Een rechte hoek is een hoek van 90o

De benen staan loodrecht op elkaar.

Een rechte hoek is een kwart draai.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een gestrekte hoek?

A

Een gestrekte hoek is een hoek van 180o

Een gestrekte hoek is een halve draai, een halve cirkel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een volle hoek?

A

Een volle hoek is een hoek van 360o

Een volle hoek is een hele draai, een hele cirkel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Een koers van 0o

gaat richting…

A

Een koers van 0o

gaat richting het noorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Een koers van 180o

gaat richting…

A

Een koers van 180o

gaat richting het zuiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Een koers van 90o gaat richting…

A

Een koers van 90o gaat richting het oosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Een koers richting het westen is een koers van …

A

Een koers richting het westen is een koers van 270o

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is een kijklijn?

A

Een kijklijn geeft de grens aan tussen wat je wel en niet kan zien wanneer je zicht wordt onderbroken door een obstakel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een diagonaal?

A

Een diagonaal is een lijnstuk tussen twee hoekpunten die tegen over elkaar liggen (door het figuur heen).

AC en BD zijn de diagonalen van vierhoek ABCD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Een gelijkbenige driehoek heeft … even lange zijden.

A

Een gelijkbenige driehoek heeft twee even lange zijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Een gelijkzijdige driehoek heeft … even lange zijden.

A

Een gelijkzijdige driehoek heeft drie even lange zijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wanneer is een figuur lijnsymmetrisch?

A

Een figuur is lijnsymmetrisch als de twee helften bij het dubbelvouwen precies op elkaar passen.

De twee helften van het figuur zijn elkaars spiegelbeeld.

De vouwlijn heet de symmetrieas.

Een figuur kan meerdere symmetrieassen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wanneer is een figuur draaisymmetrisch?

A

Een figuur is draaisymmetrisch als de figuur na ronddraaien over minder dan 360o precies op zichzelf past.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de kleinste draaihoek?

A

De kleinste draaihoek is de hoek waarover je een draaisymmetrisch figuur moet draaien zodat de figuur voor de eerste keer weer op zichzelf past.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe teken je een driehoek waarvan een zijde en twee hoeken bekend zijn?

A
  1. Maak een schets.
  2. Teken het lijnstuk.
  3. Teken de twee bekende hoeken.
  4. Zet de naam van de derde hoek bij het snijpunt van de benen.
30
Q

straal en diameter

van een cirkel

A

straal = diameter : 2

diameter = straal x 2

31
Q

omtrek

cirkel

A

omtrek cirkel = π x diameter

32
Q

oppervlakte

cirkel

A

oppervlakte cirkel = π x straal x straal

oppervlakte cirkel = π x straal2

33
Q

Hoe bereken je de oppervlakte van de zijkant van de cilinder?

(oppervlakte cilindermantel)

A

De zijkant is een rechthoek.

De omtrek van het grondvlak is de lengte.

De hoogte van de cilinder is de breedte.

opp cilindermantel = (π x diameter cirkel) x hoogte cilinder

π x 6 x 3,5 = 65,973… ≈ 66 cm2

34
Q

De 3 hoeken van een driehoek zijn samen altijd…

A

180o

35
Q

De 4 hoeken van een vierhoek zijn samen altijd…

A

360o

36
Q

Wat zijn overstaande hoeken?

A

Als twee lijnen elkaar snijden, zijn de overstaande hoeken even groot.

37
Q

Hoeveel graden is de hoek bij het vraagteken?

A

De hoeken vormen samen een gestrekte hoek van 180o

Dus 180 - 45 = 135o

38
Q

Hoeveel graden is hoek 2?

A

Hoek 2 is de overstaande hoek van hoek 5 dus deze hoeken zijn gelijk.

Hoek 2 is 35o

39
Q

Hoe bereken je de oppervlakte van een trapezium?

A

oppervlakte trapezium =

som evenwijdige zijden x hoogte : 2

(9 + 4) x

40
Q

Welke hoeken zijn gelijk?

A
41
Q

Bereken hoek P

A

PQRS is een vlieger

dus lijnsymmetrisch

42
Q

Bereken hoek N

A

KLMN is een ruit

43
Q

maak het omrekenschema van de

eenheden van inhoud

A
44
Q

inhoud balk = ?

A

inhoud balk = lengte x breedte x hoogte

45
Q

inhoud kubus = ?

A

inhoud kubus = lengte x breedte x hoogte

Bij een kubus zijn alle ribben even lang.

46
Q

1 liter = …

A

1 liter = 1 dm3

47
Q

750 cm3 = … liter

A

750 cm3 = 750 mL = 0,75 liter

48
Q

1 cm3 = …

A

1 cm3 = 1 ml

49
Q

Bereken de inhoud van de cilinder in hele ml.

A

inhoud cilinder = oppervlakte grondvlak x hoogte

oppervlakkte grondvlak (cirkel) = π x straal2

(π x 32) x 3,5 = 98,960… ≈ 99 cm3 = 99 ml

50
Q

Bereken de inhoud van piramide ABCD T in hele ml.

A

inhoud piramide = 1/3 x oppervlakte grondvlak x hoogte

1/3 x (6 x 6) x 8 = 96 cm3 = 96 ml

51
Q

Bereken de inhoud van prisma ABC DEF in hele ml.

A

Het grondvlak is een driehoek.

oppervlakte grondvlak = 0,5 x 6 x 4 = 12 cm2

inhoud = oppervlakte grondvlak x hoogte

inhoud = 12 x 10 = 120 cm3 = 120 ml

52
Q

Bereken de inhoud van de puntzak in hele ml.

A

inhoud kegel = 1/3 x opp grondvlak x hoogte

opp cirkel = π x straal2

straal = 20 : 2 = 10 cm

inhoud puntzak = 1/3 x (π x 102) x 25 = 2617,993… ≈ 2618 cm3 = 2618 ml

53
Q

Als ik de inhoud van een ruimtefiguur moet berekenen in liters,

reken ik de afmetingen eerst om naar …

A

Als ik de inhoud van een ruimtefiguur moet berekenen in liters,

reken ik de afmetingen eerst om naar dm

(want dm3 = liter)

54
Q

Als ik de inhoud van een ruimtefiguur moet berekenen in mL,

reken ik de afmetingen eerst om naar …

A

Als ik de inhoud van een ruimtefiguur moet berekenen in mL,

reken ik de afmetingen eerst om naar cm

(want cm3 = mL)

55
Q

Wat is een uitslag?

A

Als je een ruimtfiguur losknipt over een aantal ribben, zodat je deze plat kunt neerleggen, krijg je een uitslag.

56
Q

Welke vorm heeft het diagonaalvlak van een balk?

A

Een diagonaalvlak is een rechthoek.

57
Q

Hoe zien de aanzichten van een kegel eruit?

A
58
Q

Hoe zien de aanzichten van dit blokkenbouwsel eruit?

A
59
Q

oppervlakte berekenen door inlijsten

A
  1. teken een rechthoek om het figuur
  2. bereken de oppervlakte van de rechthoek
  3. bereken de oppervlakte van de rechthoekige driehoeken
  4. oppervlakte figuur = opp rechthoek - opp driehoeken
60
Q

De stelling van Pythagoras luidt:

A

Stelling van Pythagoras:

in een rechthoekige driehoek

rechthoekszijde2 + rechthoekszijde2 = schuine zijde2

61
Q

Bereken PR

A

Twee zijden bekend, derde zijde gevraagd dus

Stelling van Pythagoras

62
Q

Punt A ligt op 470 meter hoogte.

Hoeveel meter ligt punt A hoger dan punt B?

A

Punt B ligt op 350 meter hoogte.

470 - 350 = 120 meter verschil

63
Q

Op een kaart met deze schaallijn is de afstand tussen twee plaatsen 4,6 cm.
Bereken de werkelijke afstand.

A

1 cm = 2,5 km dus
4,6 x 2,5 = 11,5 km

64
Q

Wat is een schaal?

A

Een schaal geeft altijd de verhouding aan van afbeelding : werkelijkheid

1 : 200 betekent dat de werkelijke lengte 200 keer groter is dan de lengte op de afbeelding.

7 : 1 betekent dat de werkelijke lengte 7 keer kleiner is dan de lengte op de afbeelding

65
Q

Op een kaart met een schaal van 1 : 200 000 is een afstand 3,5 cm.

Hoeveel km is de werkelijke afstand?

A

200 000 x 3,5 = 700 000 cm
700 000 cm : 100 = 7 000 m
7 000 m : 1000 = 7 km

66
Q

vergrotingsfactor = …

A

vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

67
Q

vergrotingsfactor oppervlakte = …

A

vergrotingsfactor oppervlakte =

(vergrotingsfactor lengte)2

68
Q

vergrotingsfactor inhoud = …

A

vergrotingsfactor oppervlakte =

(vergrotingsfactor lengte)3

69
Q

Hoe bereken je een hellingspercentage?

A
70
Q

Bereken het hellingspercentage.

A

hellingspercentage = hoogteverschil : horizontale afstand x 100

70 : 900 x 100 = 7,777… ≈ 7,8%

71
Q

tangens betekent…

A

tangens betekent

hellingsgetal

72
Q

Bereken hoek A

A

Twee zijden bekend en een hoek gevraagd,

dus SOS CAS TOA